Inbreuk op octrooi voor sfeerhaard

25-08-2017 Print this page
IEPT20170822, Hof Den Haag, Ruby Decor v Basic Holding

Conclusie 1 van EP 941 voor een ‘artificial fireplace’ is inventief : opgeloste probleem en bereikte technisch effect hoeven niet met zo veel woorden in octrooibeschrijving te zijn vermeld, gemiddelde vakman ziet in dat verbeterde simulatie van rook/vlammen wordt bereikt nu kanalisatie en voortstuwing zorgen dat de damp verder boven het openingenbed uitstijgt, terwijl tegelijkertijd meer ontwerpvrijheid wordt verkregen nu watercontainer ook achter of boven openingenbed geplaatst kan worden, onvoldoende onderbouwd waarom toepassing kenmerkende maatregelen voor de hand liggend zou zijn. Ruby-sfeerhaarden voldoen aan alle deelkenmerken van conclusie 1 en maken derhalve inbreuk: openingenbed (deelkenmerk A) hoeft niet noodzakelijkerwijs meerdere openingen te hebben, openingenbed van Ruby-sfeerhaarden heeft bovendien meerdere openingen, nu de houder een dampuitlaatpoort omvat (deelkenmerk E) en deze zo is aangebracht dat de luchtstromingsweg de houder beneden het van openingen voorziene bed verlaat (deelkenmerk F3) is ook voldaan aan overige deelkenmerken.

 

OCTROOIRECHT

 

Hoger beroep tegen (IEPT20160504) waarin de voorzieningenrechter de nietigheidsverweren van Ruby Decor tegen octrooi EP 941 voor een ‘artificial fireplace’, heeft verworpen en daarnaast heeft geoordeeld dat de sfeerhaarden van Ruby Decor vallen onder de beschermingsomvang van (onder meer) conclusie 1 van het octrooi waardoor sprake is van inbreuk.

 

Ruby Decor stelt in hoger beroep onder meer dat EP 941 niet-inventief geacht moet worden nu in de beschrijving van het octrooi geen probleem wordt beschreven dat door het octrooi wordt opgelost en evenmin hoe dat wordt opgelost. Het hof stelt echter dat het door een uitvinding opgeloste probleem en het bereikte technisch effect niet met zoveel woorden in een octrooibeschrijving hoeven te zijn vermeld. Volgens het hof is voldoende dat de gemiddelde vakman, gebruik makend van zijn algemene vakkennis, bij lezing van de conclusies in de context van de beschrijving en de tekeningen ten tijde van de prioriteitsdatum, het objectieve probleem dat door de geclaimde uitvinding wordt opgelost en daarmee het technisch effect dat met de geclaimde maatregelen wordt bereikt, kan vaststellen.

 

Hiervan is volgens het hof sprake nu de gemiddelde vakman op de prioriteitsdatum van het octrooi uit de beschrijving zal begrijpen dat de kenmerkende maatregelen van conclusie 1 zorgen voor een kanalisatie en voortstuwing van de damphoudende luchtstroom vanuit de kopruimte tot onder het ‘openingenbed’, waardoor de damp verder door het ‘openingenbed’ heen omhoog stijgt. De gemiddelde vakman zal daarom inzien dat het doel en technisch effect van de door het octrooi onder bescherming gestelde maatregelen is, dat daarmee een verbeterde simulatie van vlammen en/of rook wordt bereikt, in die zin dat het vlam- en rookbeeld afkomstig van het verbranden van vaste brandstoffen zoals hout of kolen, zo realistisch mogelijk wordt nagebootst. Daarnaast begrijpt de gemiddelde vakman naar het oordeel van het hof dat met de kenmerkende maatregelen meer ontwerpvrijheid wordt verkregen, doordat met dit werkingsprincipe de watercontainer waarin de damp wordt gegenereerd niet alleen - zoals het geval is bij de inrichtingen volgens de stand van de techniek – onder, maar ook achter of boven het ‘openingenbed’ kan worden geplaatst. Volgens het hof heeft Ruby Decor onvoldoende onderbouwd waarom toepassing van de kenmerkende maatregelen van het octrooi voor de gemiddelde vakman op de prioriteitsdatum voor de hand liggend zou zijn.

 

In het kader van de vermeende inbreuk op conclusie 1, stelt het hof dat de Ruby-sfeerhaarden voldoen aan alle deelkenmerken van conclusie 1 en er van een inbreuk daarop dus inderdaad sprake is. Het hof volgt Ruby Decor niet in de stelling dat dat de gemiddelde vakman zou begrijpen dat het ‘openingenbed’ noodzakelijkerwijs meerdere openingen zou moeten hebben. Daarnaast stelt het hof dat nu het ‘openingenbed’ van de inrichting van Ruby Decor vanwege de over de sleuf liggende blokken onmiskenbaar meerdere openingen heeft. Het beantwoordt daarmee aan deelkenmerk A. Nu de houder een dampuitlaatpoort omvat (deelkenmerk E) en deze zo is aangebracht dat de luchtstromingsweg de houder beneden het van openingen voorziene bed verlaat (deelkenmerk F3) voldoen de Ruby-sfeerhaarden naar het oordeel van het hof ook aan overige deelkenmerken.

 

Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis met veroordeling van Ruby Decor in de proceskosten in het principaal appel, aan de kan van Basic Holding begroot op € 91.266. Basic Holding had in incidenteel appel nog een aantal vorderingen ingesteld omtrent gestelde inbreuk op de volgconclusies. Bij deze vorderingen heeft Basic Holding volgens het hof geen belang meer gelet op het voorgaande in principaal appel. De vorderingen in incidenteel appel worden derhalve afgewezen met veroordeling van Basic Holdings in de proceskosten, aan de kant van Ruby Decor begroot op € 8.876,21.

 

IEPT20170822, Hof Den Haag, Ruby Decor v Basic Holdings

 

ECLI:NL:GHDHA:2017:2409