Hof van Justitie EU over wezenlijke functie collectief Uniemerk

27-09-2017 Print this page
IEPT20170920, HvJEU, The Tea Board v EUIPO

Wezenlijke functie collectief Uniemerk: onderscheiden van waren of diensten van de leden van de vereniging van de merkhouder van die van andere ondernemingen, en niet deze waren te onderscheiden op basis van de geografische oorsprong ervan. Als conflicterende tekens enerzijds collectieve merken en anderzijds individuele merken zijn is de mogelijkheid dat het publiek kan aannemen dat waren en diensten betrekking hebben op zelfde plaats van herkomst geen relevante factor om aan te tonen dat waren het zelfde zijn of soortgelijk.

 

MERKENRECHT

 

Hogere voorziening tegen de uitspraken van het Gerecht EU van 2 oktober 2015 (zie IEPT20151002), waarin het beroep van The Tea Board op basis van een collectief Uniewoordmerk en een collectief Uniebeeldmerk tegen de inschrijving van verschillende Darjeeling-merken voor o.a. dameslingerie grotendeels werd afgewezen. De hogere voorzieningen worden afgewezen.

 

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het Gerecht geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in de bestreden arresten te oordelen dat de wezenlijke functie van een collectief Uniemerk erin bestaat de waren of diensten van de leden van de vereniging die merkhouder is te onderscheiden van die van andere ondernemingen, en niet deze waren te onderscheiden op basis van de geografische oorsprong ervan. Daaruit volgt naar het oordeel van het Hof van Justitie EU dat het Gerecht evenmin blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat wanneer de conflicterende tekens enerzijds collectieve merken en anderzijds individuele merken zijn, de mogelijkheid dat het publiek kan aannemen dat de waren en diensten waarop de conflicterende tekens betrekking hebben dezelfde plaats van herkomst hebben, geen relevante factor kan zijn om aan te tonen dat deze dezelfde zijn of soortgelijk. Ook de overige middelen worden afgewezen.

 

IEPT20170920, HvJEU, The Tea Board v EUIPO

 

C-673/15 P / C-676/15 P – ECLI:EU:C:2017:702