Octrooi voor waterkoelingssysteem voor PC's niet nieuw en niet inventief

22-09-2017 Print this page
IEPT20170920, Rb Den Haag, Asetek v Cooler Master
(Met dank aan Rien Broekstra, Brinkhof)

Beroep op prioriteitsdocument US 924 faalt: hoewel in US 924 is geopenbaard dat de pomp een impeller (schoepenwiel) bevat, kan de vakman géén aanwijzing vinden dat de impeller geplaatst is in een afzonderlijke uitsparing van de kanalen in het reservoir, zoals geclaimd in EP 771. Conclusie 1 niet nieuw: alle conclusiekenmerken worden in figuur 7 van Chinese gebruiksmodel “Lin” geopenbaard. Conclusie 2 niet inventief ten opzichte van Lin: onvoldoende weersproken dat het algemene vakkennis van gemiddelde vakman is dat het aanbrengen van oneffenheden in een oppervlak waarlangs een vloeistof stroomt, zorgt voor werveling in de vloeistof en daarmee voor een verbeterde overdracht. Deze kennis vloeit ook voort uit WO 415 dat door geen geldig beroep op prioriteit tot stand van techniek is gaan behoren.

 

OCTROOIRECHT

 

Asetek is houdster van EP 771 voor een “Cooling system for a computer system”. Volgens Asetek maakt Cooler Master inbreuk op het Nederlandse deel van EP 771 door de Seidon 120V Ver.2, de Nepton 120XL en de Nepton 240M. Cooler Master vordert in reconventie vernietiging van het octrooi.

 

Cooler Master stelt dat het prioriteitsdocument US 924 niet dezelfde uitvinding openbaart als EP 771 omdat daaruit onder meer niet direct en ondubbelzinnig volgt dat sprake is van een “seperate recess in the channels”, dat de “impeller” daarin is geplaatst en dat de “recess” een afmeting heeft die correspondeert met de diameter van de impeller, zoals (deel)kenmerk 5.1 van het octrooi voorschrijft. De rechtbank is van oordeel dat EP 771 geen prioriteit kan ontlenen aan US 924. Hoewel in US 924 is geopenbaard dat de pomp een impeller (schoepenwiel) bevat, kan de vakman géén aanwijzing vinden dat de impeller geplaatst is in een afzonderlijke uitsparing van de kanalen in het reservoir. Nu EP 771 geen prioriteit kan ontlenen aan US 994 is de indieningsdatum van EP 771 beslissend voor het oordeel over de nieuwheid en inventiviteit van het octrooi.

 

Gelet op het partijdebat moet het ervoor worden gehouden dat alle conclusiekenmerken van conclusie 1 van EP 771 in figuur 7 van het Chinese gebruiksmodel “Lin” worden geopenbaard, met uitzondering van (deel)kenmerken 3, 4.1 en 7.1. De rechtbank onderzoekt of deze (deel)kenmerken worden geopenbaard in Lin. Dat is volgens de rechtbank het geval. De vakman zal begrijpen dat de base van figuur 7 met een radiator kan worden gecombineerd, zoals kenmerk 3 vereist. Ten aanzien van kenmerk 4 wordt geoordeeld dat de vakman zal begrijpen dat in het octrooi met channels wordt bedoeld in het reservoir zodanige geleidingsdelen aan te brengen dat een bepaalde dwingende stroomrichting verkregen wordt om te voorkomen dat de koelvloeistof te snel voorbij de warmtewisselingsplaat stroomt en daardoor te weinig warmte opneemt. De vakman zal zich bij lezing van Lin onmiddellijk realiseren dat de daarin beschreven deflector precies het zelfde doel heeft en geschikt moet zijn om dat doel te verwezenlijken. Ook kenmerk 7.1, dat inhoudt dat de channels “face an inner surface of the heat exchanging interface“ wordt geopenbaard in Lin. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat de deflector gericht moet zijn op de zijde van de base die gemaakt is van een goed warmtegeleidend materiaal, omdat dat de plaats is waar de warmte-overdracht plaatsvindt en derhalve de “heat exchanging interface”. Conclusie 1 is daarom niet nieuw ten opzichte van Lin.

 

Conclusie 2 ontbeert volgens Cooler Master inventiviteit. Ten opzichte van Lin is het enige verschilkenmerk de aanwezigheid van een “non-smooth inner wall”. Het technisch effect van dit verschilkenmerk is het verschaffen van een werveling van de “cooling liquid” in het reservoir om te voorkomen dat het koelwater het reservoir te snel passeert en dan onvoldoende warmte van de “heat exchanging surface” zou opnemen. Het objectief technische probleem wordt geformuleerd als op welke wijze de warmteopname van de “heat exchanging interface” verder kan worden verbeterd. Asetek heeft onvoldoende weersproken dat het algemene vakkennis van de gemiddelde vakman is dat het aanbrengen van oneffenheden in een oppervlak waarlangs een vloeistof stroomt, zorgt voor werveling in de vloeistof en daarmee voor een verbeterde overdracht. Deze kennis vloeit ook voort uit WO 415, dat tot de stand van de techniek is gaan behoren doordat geen geldig beroep op de prioriteit is gedaan. Conclusie 2 is derhalve nietig door gebrek aan inventiviteit.

 

IEPT20170920, Rb Den Haag, Asetek v Cooler Master

 

(kopie origineel vonnis)