Aangevraagd Uniewoordmerk GULLON DARVIDA afgewezen door verwarringsgevaar met ouder woordmerk DAR VIDA

26-01-2018 Print this page
IEPT20171116, GEU, Galletas Gullon v EUIPO

Merkenrecht. Beroep tegen beslissing van de vierde kamer van beroep waarin verwarringsgevaar is vastgesteld tussen aangevraagd Uniewoordmerk GULLON DARVIDA voor waren in klasse 30 (koekjes) nadat oppositie was ingesteld door de houder van oudere internationale woordmerk met speciale schrijfwijze DAR VIDA voor waren in klasse 30.

 

Het beroep faalt. De houder van het oudere woordmerk was gerechtigd om oppositie in te stellen, ondanks dat de naam van de houder veranderd sinds de inschrijving. De Kamer van Beroep heeft een discretionaire bevoegdheid om het bewijs hiervan later in de procedure toe te staan, mits dit niet één van de partijen bevoordeelt en is onderbouwd hetgeen hier is gebeurd. De Kamer van Beroep is gerechtigd normaal gebruik van het internationale merk vast te stellen, nu er sprake is van normaal gebruik in Duitsland waar het internationale merk onder andere geregistreerd staat. Voor de beoordeling van verwarringsgevaar heeft de Kamer van Beroep terecht de gemiddelde Duitse consument als relevant publiek aangeduid. Onbetwist is dat de waren waarvoor de tekens gebruikt worden identiek zijn. Visueel stemmen de tekens overeen door de aanzienlijke mate van overeenstemming tussen ‘dar vida’ en ‘darvida’. De toevoeging ‘Gullon’ is onvoldoende om deze overeenstemming weg te nemen. Ook is er ondanks deze toevoeging auditieve overeenstemming tussen beide tekens door drie dezelfde lettergrepen (‘dar’, ‘vi’ en ‘da’). Onbestreden is dat beide tekens geen betekenis hebben in het Duits waardoor de begripsmatige vergelijking neutraal is. De Kamer van Beroep heeft dus geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven door te oordelen dat er sprake was van verwarringsgevaar.

 

“100. In any event, the fact that the first element of the mark applied for is the element that distinguishes it from the earlier mark cannot call in question the application of the principle that the assessment of the similarity of signs must take account of the overall impression created by them (judgment of 20 October 2016, CLOVER CANYON, T693/15, not published, EU:T:2016:620, paragraph 32 and the case-law cited). Contrary to the applicant’s claims, the fact that the signs at issue differ because of the word ‘gullon’, which is the first element of the mark applied for, is insufficient to counteract the visual similarity produced by the seven-letter word ‘darvida’, which comprises the second element of the mark applied for and the earlier mark in its entirety (see, to that effect, judgment of 20 October 2016, CLOVER CANYON, T693/15, not published, EU:T:2016:620, paragraph 32 and the case-law cited).”

 

T-456/16 – ECLI:EU:T:2017:811