Hof Amsterdam bekrachtigt vonnis inzake boze buur bij ‘mr. Frank Visser doet uitspraak’ 

16-01-2018 Print this page
IEPT20171121, Hof Amsterdam, SBS

Hof bekrachtigt vonnis voorzieningenrechter inzake  uitzending ‘mr. Frank Visser doet uitspraak’. SBS niet onjuist gehandeld door programma eerder uit te zenden dan opgegeven bij voorzieningenrechter : ondanks reeds uitgezonden programma appellant  belang bij gevorderde uitzendverbod en SBS hoefde geen rekening te houden met dat door vervroeging uitzending appellant mogelijk beperkt zou worden in aanhangig maken turbo appel. Beroep appellant op vernietigbaarheid bindend adviesovereenkomst faalt: geen sprake wilsgebrek appellant bij totstandkoming bindend adviesovereenkomst. Mogelijke vernietiging in bodemprocedure van bindend advies tast uitzendrecht SBS niet aan: SBS gerechtigd tot uitzending op grond van bindend adviesovereenkomst. Afweging recht op privacy appellant en vrijheid van meningsuiting SBS valt uit in voordeel SBS: appellant heeft met aangaan overeenkomst toestemming gegeven, hij was bekend met programma en was nadrukkelijk gewezen op gevolgen van deelname.

 

PUBLICATIE

 

Hoger beroep van het vonnis van de voorzieningenrechter van 9 november 2016 IEPT20161109, Rb Amsterdam, SBS Zie voor de feiten in de procedure het Boek9-bericht.

Appellant vordert primair SBS te veroordelen niet tot uitzending over te gaan van de aflevering (uitzending heeft vooreerst plaatsgevonden op 14 november 2016 en is later nog herhaald) en subsidiair niet tot uitzending over te gaan tot in een bodemprocedure over het bindend advies van mr. Frank Visser is beslist (art. 7:904 BW).

 

De eerste grief strekt ertoe dat SB onjuiste informatie over de datum van de uitzending van de aflevering aan de voorzieningenrechter heen gegeven en onjuist heeft gehandeld door na het vonnis van 9 november 2016 de aflevering reeds op 14 november 2016 uit te zenden, als gevolg waarvan het appellant onmogelijk is gemaakt om in een turbo appel het vonnis van 9 november 2016 aan het hof voor te leggen. Het hof overweegt dat omdat er in de toekomst heruitzendingen van de aflevering plaats kunnen vinden, appellant zeker nog een belang heeft bij het uitzendverbod. Volgens het hof valt zonder nadere uitleg (die appellant niet gegeven heeft) niet in te zien waarom SBS na het vonnis van 9 november 2016 niet heeft mogen besluiten om de aflevering reeds op 14 november 2016 uit te zenden. Dat zij ter zitting bij de voorzieningenrechter een andere datum van uitzending heeft opgegeven belette SBS niet na het vonnis - waarin het uitzendverbod was afgewezen - voor een andere uitzenddatum te kiezen. Evenmin hoefde SBS bij de wijziging rekening te houden dat appellant mogelijk beperkt zou worden in het aanhangig maken van een turbo-appel. Grief I faalt.

 

Grief II richt zich tegen de overweging van de voorzieningenrechter dat bij beoordeling van de vorderingen het van belang is dat appellant zelf contact met de programmamakers zocht. Door zijn cognitieve beperking was hij onvoldoende in staat om zijn wil te bepalen bij het aangaan van het bindend adviesovereenkomst. Zijn cognitieve beperking doet aan de geldigheid van de door hem met SBS gesloten bindend adviesovereenkomst niet af. Er is niet gebleken dat ten tijde van het aangaan van de overeenkomst de geestesvermogens van appellant blijvend of tijdelijk waren gestoord en die stoornis een redelijke waardering van de betrokken belangen belette. Evenmin heeft appellant gesteld op welk concreet punt hij voor het aangaan van de overeenkomst door SBS onvoldoende zou zijn voorgelicht. De bindend adviesovereenkomst is rechtsgeldig tot stand gekomen. 
Voor wat betreft de beslissing in de bodemprocedure miskent appellant volgens het hof dat een eventuele vernietiging van het bindend advies, de bindend adviesovereenkomst en het daaruit voortvloeiende uitzendrecht van SBS niet aantast. Overigens heeft de rechtbank Noord-Holland het bindend advies voor het overgrote deel in stand gelaten bij vonnis van 15 maart 2017.

 

De negatieve gevolgen de die uitzending voor appellant en zijn familie die zijn recht op privacy aantasten, wegen niet op tegen het recht op vrijheid van meningsuiting van SBS. Tussen partijen geldt de bindend adviesovereenkomst. Appellant heeft hierin toestemming gegeven voor uitzending en herhalingen van die uitzending. Hierbij is van belang dat appellant zich zelf voor het programma heeft aangemeld. Hieruit volgt dat hij voorafgaand aan het aangaan van de bindend adviesovereenkomst bekend was met de aard van het programma en zich bewust was wat zijn toestemming betekende. Van belang is hierbij ook nog dat appellant een week bedenktijd heeft gehad voor het tekenen van de overeenkomst en dat hij voor aanvang van de ‘hoorzitting’ met mr. Frank Visser hij er nogmaals nadrukkelijk is gewezen op de gevolgen van zijn deelname.

 

IEPT20171121, Hof Amsterdam, SBS


ECLI:NL:GHAMS:2017:4850