Aangevraagd Uniekleurmerk met combinatie blauw en zilver onvoldoende specifiek en dus afgewezen

02-01-2018 Print this page
IEPT20171130, GEU, Red Bull v EUIPO

Merkenrecht. Beroep tegen afwijzing inschrijving Uniekleurmerk bevattende een gedeelte grijs en blauw voor waren uit klasse 32 (energiedranken) nadat oppositie was ingesteld wegens vermeende strijd met de inschrijvingsvereisten van artikel 4 verordening nr. 207/2009.

 

Het beroep faalt. De grafische voorstelling van de betwiste merken is de verticale nevenschikking van twee kleuren, blauw en zilver, in de verhouding ‘ongeveer 50%-50%’ respectievelijk ‘gelijke verhoudingen’. Volgens het Gerecht heeft de Kamer van Beroep terecht geoordeeld dat betwiste merken louter een vorm- en contourloze nevenschikking van twee kleuren was, die meerdere combinaties van de twee kleuren toeliet, waarmee het geen systematische schikking betreft en een zeer verschillende totaalindruk kan worden gewekt. De beschrijving van het betwiste merk is dus onvoldoende nauwkeuri en daarom terecht afgewezen. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel houdt geen stand, omdat een verschillende behandeling in verschillende situaties is toegestaan en het EUIPO zijn beslissingen alleen baseert op de verordening, zoals deze wordt uitgelegd door de rechter. Dit oordeel van de Kamer van Beroep is ten slotte ook niet onevenredig of onmogelijke om te vereisen dat een inschrijvingsaanvraag van een merk dat bestaat uit een kleurcombinatie wordt voorzien van een beschrijving die de systematische schikking van de kleuren bevat.

 

De toezeggingen gedaan aan verzoekster in de aanvraagprocedure waren niet in overeenstemming met toepasselijke bepalingen en hierop kon dus geen gewettigd vertrouwen worden gebaseerd. Ook aan eerdere beslissingen van het EUIPO kan geen rechtmatig opgewekt vertrouwen worden ontleend. Een beroep op het vertrouwensbeginsel houdt in casu dus geen stand.

 

“89. Uit al het voorgaande vloeit voort dat de kamer van beroep geen blijk heeft gegeven van onjuiste opvattingen door in de punten 48, 49 en 51 van de in zaak T101/15 bestreden beslissing en in de punten 48 en 50 van de in zaak T102/15 bestreden beslissing te oordelen dat alleen de aanduiding van de verhoudingen van de kleuren blauw en zilver de schikking van deze kleuren volgens tal van verschillende combinaties toeliet en dus geen systematische schikking was die de kleuren op van tevoren bepaalde en duurzame wijze met elkaar in verbinding brengt, zodat een zeer verschillende totaalindruk wordt gewekt en de consument wordt verhinderd een aankoopervaring met zekerheid te herhalen. Zij is dus terecht tot de conclusie gekomen dat de in casu verstrekte grafische voorstelling, waarbij een beschrijving was gevoegd die uitsluitend de verhoudingen van de twee kleuren aangaf, niet voldoende nauwkeurig kon worden geacht en dat het betwiste merk was ingeschreven in strijd met artikel 7, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009.”

 

T-101/15 &  T-102/15 – ECLI:EU:T:2017