Onvoldoende aannemelijk dat gewraakte quote van directeur Zoom.in betrekking had op MN

04-07-2018 Print this page
IEPT20171219, Hof Amsterdam MN v Zoom in

Directeur Zoom.in heeft zich niet onrechtmatig uitgelaten jegens MN in Quote artikel: onvoldoende aannemelijk dat de uitlating specifiek betrekking had op MN.

 

PUBLICATIE

 

Hoger beroep in kort geding. MN en Zoom.in zijn ondernemingen die (onder meer) diensten verlenen aan videomakers die content plaatsen op YouTube. In 2014 zijn partijen gaan samenwerken, waarbij Zoom.in MN een groter platform zou bieden om haar kanalen te openbaren en eenvoudiger te managen, via het Zoom.in CMS ‘dashboard’. Partijen zijn vervolgens met elkaar in conflict geraakt, hetgeen onder meer heeft geresulteerd in een vonnis van 1 juni 2017 (IEPT20170601) waarin de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam Zoom.in op vordering van MN veroordeeld om (onder meer) aan MN weer onvoorwaardelijk toegang te verschaffen tot het genoemde CMS. Op 5 juni 2017 is een artikel verschenen op de website van Quote Magazine met als titel “Zoomin verliest kort geding, toch jubelt ceo […]”.

 

MN acht de uitlatingen van de directeur in het genoemde artikel onrechtmatig. Het gaat hierbij met name om de passage: “Ik hanteer een absoluut zerotolerancebeleid ten aanzien van mensen die ons willen belazeren, chanteren of bestelen. En dat is wat er hier aan de hand is. Er is geld gestolen van Zoomin, van adverteerders en van YouTube. Want er worden structureel en doelbewust frauduleuze channels in mijn MCN-licentie gepompt”.  MN vordert samengevat Zoom.in te gebieden zich te onthouden van het uiten van beschuldigingen aan het adres van MN van betrokkenheid bij enig strafbaar feit alsmede veroordeling tot het doen plaatsen van rectificaties. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen (IEPT20170711). Het hof bekrachtigt dit vonnis.  

 

Ook het hof acht onvoldoende aannemelijk dat de uitlating van de directeur specifiek betrekking had op MN  nu hij de naam van MN niet heeft genoemd en zijn uitlating in algemene bewoordingen is gesteld. Volgens het hof kan aan MN worden toegegeven dat de uitlating in de context van de overige inhoud van het artikel mogelijk wel de lading heeft gekregen van een beschuldiging aan het adres van MN, maar het hof ziet onvoldoende aanknopingspunt hieraan de conclusie te verbinden dat alsnog moet worden geoordeeld dat de directeur zich onrechtmatig tegenover MN heeft uitgelaten.

 

IEPT20171219, Hof Amsterdam MN v Zoom in

 

ECLI:NL:GHAMS:2017:5328