Merkinbreuk door verkoop namaak Chanel-tassen

21-12-2017 Print this page
IEPT20171220, Rb Den Haag, Chanel
(Met dank aan Gie van den Broek, LXA)

Inbreukverbod toegewezen na verkoop namaak Chanel-tassen: inbreuk ex artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE niet betwist. Verwijzing naar schadestaat voor begroting schadevergoeding: omvang inbreuk staat nog niet vast. Ook winstafdracht van erkend bedrag van € 325 toegewezen: uit beschrijving advertentie blijkt dat gedaagde te kwader trouw heeft gehandeld, cumulatie schadevergoeding en winstafdracht echter slechts beperkt mogelijk waardoor niet meer dan bedrag gelijk aan het grootste van beide bedragen toegewezen kan worden. 

 

MERKENRECHT

 

Gedaagde heeft online namaakt Chanel-tassen aangeboden en verkocht. Gedaagde heeft de inbreuk erkend, maar heeft een door Chanel toegezonden onthoudingsverklaring niet ondertekend. Het door Chanel gevorderde inbreukverbod wordt toegewezen wegens inbreuk ex art. 2.20 lid 1 sub a (gelijke tekens en waren) nu gedaagde de inbreuk niet betwist.

 

Het is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat Chanel schade heeft geleden als gevolg van de merkinbreuk. Nu nog geen opgave is gedaan, staat de omvang van de merkinbreuk niet vast en kan de schade op dit moment niet worden begroot. Om die reden wordt naar de schadestaatprocedure verwezen. Ook de gevorderde winstafdracht van het door gedaagde erkende bedrag van € 325 wordt toegewezen, nu uit de beschrijving van een van haar advertenties blijkt dat gedaagde te kwader trouw heeft gehandeld (“bijna niet te onderscheiden van de echte”). Wel overweegt de rechtbank in dit kader dat cumulatie van winstafdracht en schadevergoeding naar de stand van de rechtspraak slechts beperkt mogelijk is, in die zin dat ingeval zowel vergoeding van schade als gevolg van winstderving als winstafdracht gevorderd wordt, niet meer dan een bedrag gelijk aan het grootste van beide bedragen toegewezen kan worden. De rechtbank overweegt dus dat beide vorderingen slechts in en/of-vorm toewijsbaar zijn onder de voorwaarde dat ze niet cumulatief als hiervoor bedoeld ten uitvoer worden gelegd.

 

IEPT20171220, Rb Den Haag, Chanel

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:15591