Eisers veroordeeld in proceskosten van € 120.000 na onnodig compliceren procedure

17-01-2018 Print this page
IEPT20180110, Rb Gelderland, FSN v Accon

Onvoldoende gebleken dat software waarop gestelde inbreuk wordt gemaakt auteursrechtelijk beschermd is: onduidelijk op welke concrete uitdrukkingswijze auteursrecht wordt geclaimd, voor zover wordt verwezen naar broncode had deze in het geding gebracht moeten worden. Eisers ex art 1019h Rv veroordeeld in proceskosten van drie maal het maximale indicatietarief voor een complexe IE-zaak (3 x € 40.000 = €  120.000): tot twee keer toe akte van grondslag- en eiswijziging genomen waardoor zaak in wezen drie verschillende procedures omvat, twee incidenten, procedure onnodig gecompliceerd gemaakt.

 

AUTEURSRECHT - PROCESRECHT

 

Geschil over vermeende inbreuk op auteursrecht op scan en herken software. De rechtbank oordeelt echter dat onvoldoende is gesteld of gebleken dat in deze zaak sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk. Volgens de rechtbank hadden eisers  tijdig concreet dienen te stellen en onderbouwen op welke concrete uitdrukkingswijze zij de bescherming van het auteursrecht inroepen. Voor zover zij de broncode van de software als de concrete uitdrukkingsvorm waarvan zij bescherming van het auteursrecht claimen, hadden eisers deze broncode in het geding moeten brengen. Nu niet is gebleken dat sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk, ketsen alle vorderingen van eisers. af. Overigens oordeelt de rechtbank dat, voor zover wel sprake van een werk zou zijn, eisers niet als rechthebbenden kunnen worden aangemerkt.  

 

Eisers worden als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten ex artikel 1019h Rv.  Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de specifieke kenmerken van deze zaak toewijzing van drie maal het maximale indicatietarief voor een complexe IE-zaak; 3 x € 40.000 = €  120.000. Nu eisers tot twee keer toe akte van grondslag- en eiswijziging genomen, omvat zaak in wezen drie verschillende procedures, zo oordeelt de rechtbank. Daarnaast overweegt de rechtbank dat in deze zaak sprake is geweest van twee incidenten, en dat eisers gedurende de procedure constant wisselende stellingen en standpunten hebben ingenomen en daarbij die procedure onnodig gecompliceerd gemaakt. Het is volgens de rechtbank alleszins aannemelijk dat gedaagden  door de opstelling en handelwijze van eisers aanzienlijke kosten hebben moeten maken.

 

IEPT20180110, Rb Gelderland, FSN v Accon

 

ECLI:NL:RBGEL:2018:156

 

Deze uitspraak wordt besproken in de volgende webinar:

IE-update 1e kwartaal 2018