Pan-Europees inbreukverbod op modelrecht wegwerpborden

18-01-2018 Print this page
IEPT20180118, Rb Den Haag, Pacovis v SDT
(Met dank aan Sjo Anne Hoogcarspel, Rutger Stoop en Gregor Vos, Brinkhof)

Pan-Europees inbreukverbod op modelrechten SDT wegens aanbieden inbreukmakende Ellipse-borden: nietigheidsprocedure bij EUIPO dwingt niet tot schorsing nu onderhavige procedure in eerste plaats ziet op vaststelling van niet-inbreuk, ontwerper borden SDT had meer dan voldoende ontwerpvrijheid, tot vormgevingserfgoed behorende borden en schalen hebben andere kleur, textuur en materiaal, relevante kenmerken Modellen keren vrijwel volledig terug in borden, beroep op voorgebruik onvoldoende onderbouwd. 

 

MODELRECHT

 

Pacovis is een onderneming die zich toelegt op de ontwikkeling en de productie van voedselverpakkingen en zogeheten ‘consumables’, waaronder wegwerpservies. SDT is een onderneming die ook actief is op de markt van ‘consumables’, waarbij zij zich volledig richt op het ontwerpen, produceren en vermarkten van wegwerpserviezen die zijn gemaakt van natuurlijke restmaterialen. Pacovis vordert in conventie onder meer een verklaring voor recht dat haar Ellipse-borden (voorbeelden links afgebeeld) geen inbreuk maken op het model- en auteursrecht op de Raaga-borden van SDT (voorbeelden afbeeldingen bij modelregistratie rechts afgebeeld). SDT voert verweer, uitmondend in een aantal (deels spiegelbeeldige) reconventionele vorderingen.

 

De rechtbank overweegt dat de omstandigheid dat op het moment van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding bij het EUIPO reeds een vordering tot nietigverklaring van de modelregistraties was ingesteld niet tot schorsing dwingt nu de in conventie ingestelde vorderingen in de eerste plaats strekken tot vaststelling van niet-inbreuk. Gelet op het bepaalde in de artikelen 24, 84 lid 4 en 85 lid 1 GModVo, in onderlinge samenhang gelezen, heeft in deze procedure naar het oordeel van de rechtbank te gelden dat de modelrechten voor rechtsgeldig moeten worden gehouden en dat bij de vraag of daarop al dan niet inbreuk wordt gemaakt, alle argumenten die ertoe strekken die geldigheid aan te vechten buiten beschouwing dienen te blijven, zodat geen gevaar voor tegenstrijdige uitspraken ontstaat.

 

Met betrekking tot de inbreukvraag komt de rechtbank tot de conclusie dat Pacovis met het aanbieden van de Ellipse-borden inbreuk maakt op de modelrechten van SDT. In dit kader overweegt de rechtbank dat de ontwerper van de Raaga-borden meer dan voldoende ruimte had voor eigen keuzes ten aanzien van de specifieke vormgeving. Ten aanzien van het door Pacovis in stelling gebrachte vormgevingserfgoed overweegt de rechtbank dat deze deels buiten beschouwing dient te blijven omdat niet is gebleken dat deze ouder zijn dan de modellen of binnen de EU kenbaar waren voor de geïnformeerde gebruiker. De borden en schalen die resteren hebben naar het oordeel van de rechtbank een andere kleur, textuur en materiaal, dan de Modellen van SDT.

 

De relevante uiterlijke eigenschappen van laatstgenoemde Modellen betreffen naar het oordeel van de rechtbank vooral (i) de semi-ovale vorm met schuin oplopende zijwanden, (ii) de beige tot lichtbruine, houtachtige kleur, (iii) de daarmee samenhangende ‘hout-look’ (inclusief nerven) en (iv) een uitstaande rand, die (v) aan de achterzijde iets hoger is dan aan de voorzijde. Deze kenmerken keren volgens de rechtbank zodanig in de Ellipse-borden terug dat deze borden bij de geïnformeerde gebruiker geen andere totaalindruk wekken. Het beroep op voorgebruik wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen. Gelet op het bovenstaande wordt de gevorderde verklaring van niet-inbreuk afgewezen, en het in reconventie gevorderde inbreukverbod voor de gehele Europese Unie toegewezen. Pacovis wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten ex art 1019h Rv, aan de kant van SDT begroot op in totaal op € 7.909,40.

 

IEPT20180118, Rb Den Haag, Pacovis v SDT

 

ECLI:NL:RBDHA:2018:454