Voor het eerst voor kamer van beroep EUIPO overgelegd bewijs niet in alle omstandigheden te laat aangedragen

24-01-2018 Print this page
IEPT20180124, HvJEU, EUIPO v European Food

Gerecht heeft terecht geoordeeld dat kamer van beroep EUIPO in kader van nietigheidsprocedure wegens absolute weigeringsgrond niet in alle omstandigheden moet oordelen dat voor het eerst voor haar overgelegde bewijzen te laat zijn aangedragen: uit rechtspraak blijkt dat geen enkele principiële reden zich hier tegen verzet.

 

MERKENRECHT - PROCESRECHT

 

Hogere voorziening EUIPO om vernietiging van het arrest van het Gerecht EU (IEPT20160928) in het kader van een nietigheidsprocedure tussen European Food en Nestlé inzake het uniewoordmerk FITNESS. De nietigheidsafdeling van het EUIPO had de vordering tot nietigverklaring van dit merk van Nestlé afgewezen en vierde kamer van beroep het beroep hiertegen verworpen. Het Gerecht heeft de laatstgenoemde beslissing in het bestreden arrest vernietigd.

 

De hogere voorziening wordt afgewezen. Weliswaar heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te verklaren dat de Uniemerkenverordening geen enkele bepaling bevat die een termijn stelt voor de overlegging van bewijzen, maar nu het dictum op andere rechtsgronden gerechtvaardigd voorkomt, moet de hogere voorziening worden afgewezen, zo oordeelt het hof.  Het hof overweegt hiertoe dat het Gerecht de vernietiging van de litigieuze beslissing niet heeft gebaseerd op het ontbreken van een termijn voor het overleggen van bewijzen, maar op het feit dat de kamer van beroep ten onrechte heeft beslist dat met de door verzoekster voor het eerst voor de kamer van beroep overgelegde bewijzen geen rekening mocht worden gehouden omdat deze niet tijdig waren overgelegd. Volgens het hof oordeelde het Gerecht terecht dat de kamer van beroep niet in alle omstandigheden moet oordelen dat voor het eerst voor haar overgelegde bewijzen te laat zijn aangedragen.

 

IEPT20180124, HvJEU, EUIPO v European Food

 

C634/16 - ECLI:EU:C:2018:30