Provisioneel merkinbreukverbod toegewezen

25-01-2018 Print this page
IEPT20180124, Rb Den Haag, Tommy Hilfiger v Premium Distribution

Rb voor EU bevoegd als rechter van woonplaats Tommy Hilfiger Europe B.V. tegen Amerikaanse gedaagde (artikel 125(2) UmeV 2017). Rb voor Nederland bevoegd als rechter van plaats van dreigende inbreuk t.a.v. vorderingen van Amerikaanse Tommy Hilfiger Licensing LLC tegen Amerikaanse gedaagde. Rechtbank bevoegd inzake Benelux wegens (voorwaardelijke) forumkeuze, afhankelijk van bevoegdheid rechtbank inzake Uniemerken: Rb hierdoor bevoegd ten aanzien van vorderingen van Tommy Hilfiger Europe. Rb ten aanzien van Tommy Hilfiger Licensing LLC enkel bevoegd ten aanzien van Nederland, maar door verknochtheid vorderingen ook ten aanzien van België en Luxemburg. Provisioneel verbod ten aanzien van gestelde parallelimport afgewezen. Provisioneel verbod ten aanzien van merkgebruik in zakelijke stukken en reclame en verstrekken samples toegewezen. Inzage ex artikel 843a jo 1019a Rv toegewezen: rechtsbetrekking door redelijk vermoeden van (dreigende) inbreuk, verkrijgen van aanvullende bewijsmiddelen om een inbreuk op een IE-recht vast te stellen is rechtmatig belang. Inzage beperkt: inzage die ziet op alle bestanden en documenten van gedaagde “met betrekking tot de betrokkenheid bij de inbreuk” onvoldoende bepaald. Door gedaagde gevorderde inzage afgewezen: geen rechtsbetrekking waarbij gedaagde partij is. Tussenkomst Tommy Hilfiger Licensing B.V. toegewezen.

 

IPR - MERKENRECHT - PROCESRECHT

 

Tussenvonnis. Tommy Hilfiger Licensing LLC (hierna: “Licensing LLC”) was ten tijde van de dagvaarding houdster van een aantal Benelux- en Uniemerken. Thans is dat Tommy Hilfiger Licensing B.V.. Premium Distribution houdt zich bezig met de verkoop van modeartikelen, waaronder kleding en accessoires. In de hoofzaak stellen eiseressen dat gedaagde inbreuk gemaakt op deze merken door Tommy Hilfiger-kleding in de VS in te kopen, en in Europa in te voeren en aan te bieden zonder toestemming van Tommy Hilfiger. Thans is een bevoegdheidsincident, een incident tot het treffen van een voorlopige voorziening, twee artikel 843a Rv incidenten en een incident tot tussenkomst aan de orde.

 

Bevoegdheidsincident

De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 125(2) UmeV 2017 de rechtelijke instantie van de lidstaat waar eiser zijn woonplaats/vestigingsplaats heeft voor procedures inzake (in dit geval) rechtsvorderingen betreffende (dreigende) inbreuk op Uniemerken. Daarom komt de rechtbank op grond van dit artikellid geen bevoegdheid toe ten aanzien van het niet in Nederland gevestigde Licensing LLC. Dat ligt anders ten aanzien van het in Nederland gevestigde Tommy Hilfiger Europe (hierna: “Europe”). Gelet op artikel 25(3) UMeV 2017 kan een licentiehouder een inbreukvordering instellen indien de merkhouder toestemming geeft. Aangezien Europe de vordering tezamen met Licensing LLC instelt mag worden aangenomen dat de vereiste toestemming is gegeven. De rechtbank concludeert dat hij bevoegd is met betrekking tot de vorderingen van Europe ter zake van (dreigende) inbreuk op het grondgebied van alle lidstaten.

 

Vervolgens wordt geoordeeld dat de rechtbank op grond van artikel 125(5) UmeV 2017 ten aanzien van de vorderingen van Licensing LLC gebaseerd op de Uniemerken bevoegd is, maar dat de bevoegdheid beperkt is tot het Nederlandse grondgebied (ingevolge artikel 126(2) UmeV 2017). De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd ten aanzien van de vorderingen van Licensing LLC die zien op het grondgebied buiten Nederland.

 

Partijen hebben met betrekking tot de Beneluxmerken ter zitting een uitdrukkelijke forumkeuze gemaakt voor de rechtbank Den Haag, onder de voorwaarde dat de rechtbank Den Haag bevoegd is met betrekking tot de Uniemerken. Hierdoor is de rechtbank bevoegd voor de vorderingen van Europe met betrekking tot de Beneluxmerken en met betrekking tot Licensing voor de inbreuken die zien op Nederland, maar niet voor België en Luxemburg. Voor de laatste twee landen acht de rechtbank echter de vorderingen zodanig verknocht met de overige vorderingen dat zij zich ook voor die vorderingen bevoegd acht.

 

Voorlopige voorziening

De gevorderde voorlopige voorziening wordt met betrekking tot Licensing LLC afgewezen, omdat zij de merken heeft overgedragen. Ten aanzien van Europe wordt de provisionele verbodsvordering met betrekking tot de gestelde parallelimport door gedaagde afgewezen, aangezien uit de overgelegde facturen, gelet op de betwisting door gedaagde, onvoldoende duidelijk blijkt dat sprake is van parallelimport. Het is echter wel voldoende aannemelijk dat gedaagde ten aanzien van het Nederlandse bedrijf DSM Trading de Tommy Hilfiger merken heeft gebruikt in zakelijke stukken en reclame in Nederland. Ook zijn er samples aangeboden. Er wordt daarom een provisioneel verbod toegewezen.

 

De rechtbank overweegt dat de exhibitievordering kan worden gegrond op artikel 843a Rv jo artikel 1019a Rv. De rechtbank acht - anders dan bij het provisionele verbod - producties EP6 en EP7 voldoende om een redelijk vermoeden van een (dreigende) inbreuk aan te nemen, waardoor sprake is van een rechtsbetrekking. Er is ook sprake van een rechtmatig belang, nu het verkrijgen van aanvullende bewijsmiddelen om een inbreuk op een IE-recht vast te stellen, te beschouwen is als een dergelijk rechtmatig belang. Een deel van de gevorderde inzage is onvoldoende bepaald, waardoor de vordering beperkt wordt toegewezen.

 

Artikel 843a Rv incident gedaagde

Het incident ex artikel 843a Rv dat door gedaagde is opgeworpen wordt afgewezen, omdat niet is voldaan aan de vereiste rechtsbetrekking. Het gaat namelijk om stukken die zien op een overeenkomst tussen eiseressen en een Duitse en Franse afnemer, waarbij gedaagde geen partij is. Voorts is een deel van gevorderde stukken te weinig gespecificeerd (“alle correspondentie”).

 

Tussenkomst

De gevorderde tussenkomst van Tommy Hilfiger Licensing B.V. wordt toegewezen. Gedaagde, wiens advocaat zich bij het instellen van de vordering tot tussenkomst al had onttrokken heeft geen verweer gevoerd in het incident en Tommy Hilfiger Licensing heeft als merkhouder belang bij de tussenkomst.

 

IEPT20180124, Rb Den Haag, Tommy Hilfiger v Premium Distribution

 

ECLI:NL:RBDHA:2018:403