Kamer van beroep had bewijsmateriaal van bekendheid merk MALBORO moeten toelaten

16-07-2018 Print this page
IEPT20180201, GEU, Philip Morris v EUIPO

MerkenrechtPhilip Morris heeft de nietigheid van het Uniebeeldmerk RAQUEL (zie afbeelding links) gevorderd. De nietigheidsafdeling oordeelde dat geen sprake was van verwarringsgevaar, de kamer van beroep liet de beslissing in stand. Het beroep slaagt en de zaak wordt terugverwezen naar de kamer van beroep.

 

Het beroep klaagt vooral dat de bewijsstukken van de bekendheid van het oudere merk ten onrechte niet in beschouwing zijn genomen door de kamer van beroep. Het GEU oordeelt dat de kamer van beroep in beginsel verplicht was om geen rekening te houden met de bewijzen die pas in beroepsfase voor het eerst zijn overgelegd. In casu wordt echter geoordeeld dat de beslissing inzake het “SUPER ROLL” merk van 27 februari 2015 van de kamer van beroep in aanmerking had moeten worden genomen, in welke zaak werd geoordeeld dat het merk Malboro “grote bekendheid” had en werd gesproken over een “grafisch element ervan in de vorm van een dak” dat integraal deel uitmaakt van het in casu aan de orde zijnde oudere merk. Deze beslissing was overduidelijk een aanwijzing voor de kamer van beroep dat het oudere merk mogelijk bekend was, waardoor de bewijsstukken duidelijk werkelijk relevant zijn voor de uitkomst van de procedure, aangezien zij de bekendheid van het merk beoogden aan te tonen. De kamer ban beroep had dus de voor het eerst voor haar overgelegde bewijzen moeten toelaten. De kamer van beroep heeft derhalve een procedurefout gemaakt waardoor het beginsel van behoorlijk bestuur is geschonden.

 

T-105/16 - ECLI:EU:T:2018:51