Eiser geen IE-rechten op ‘Make It Happen Now’

16-03-2018 Print this page
IEPT20180307, Rb Midden-Nederland, MIHN

Gebruik namen ‘Making It Happen Now’ en ‘Making It Happen Now Netherlands’ door gedaagden niet onrechtmatig: eiser heeft geen ouder recht. Inschrijving depot beeldmerk door gedaagde niet nietig: geen depot te kwader trouw van het beeldmerk door gedaagde. Eiser geen auteursrecht op beeldmerk: eiser is niet de maker en heeft onvoldoende gesteld dat het logo op naar zijn ontwerp of onder zijn leiding en toezicht tot stand is gekomen. Geen proceskostenvergoeding 1019h Rv voor eiser: eiser kan geen IE-rechten geldend maken.

 

HANDELSNAAMRECHT - MERKENRECHT - AUTEURSRECHT - IE-HANDHAVING

 

Eiser (c.s.) en gedaagde (c.s.) zijn beide motivation speakers en hebben elkaar in 2006 voor het eerst ontmoet, wat in 2007 uitmondde in een samenwerking onder de naam ‘Making it happen now’. In 2011 trekt eiser de stekker uit de samenwerking. Over de zakelijke afhandeling verschillen partijen nu van mening. Voor wat betreft de geschillen die rond de IE-rechten zijn ontstaan, meent eiser dat handelsnaamrecht, merkenrecht op het beeldmerk en auteursrecht op het beeldmerk ‘Make it happen now’ en ‘Make it happen now Netherlands’ hem toekomen.

Eiser vordert (in conventie) gedaagde het gebruik van de handelsnaam te staken, het gebruik van het beeldmerk te staken dan wel een ander beeldmerk te gebruiken dat inbreuk maakt op haar auteursrechten. 

Volgens de rechtbank heeft eiser echter onvoldoende onderbouwd dat zij de handelsnamen reeds gebruiken voordat gedaagde de handelsnamen is gaan gebruiken. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat hij de beide namen ter aanduiding van een door hem gedreven onderneming heeft gebruikt. Evenmin is voldoende komen vast te staan dat hij deze namen (nog steeds) actief gebruikte op het moment dat gedaagde de namen is gaan gebruiken. Eiser heeft geen ouder recht op beide namen. Het gebruik van de namen door gedaagde is niet onrechtmatig. Met betrekking tot het beeldmerk is eveneens onvoldoende komen vast te staan dat het beeldmerk al door eiser werd gebruikt ter onderscheiding van zijn diensten voorafgaand aan het depot door gedaagde. Daarbij heeft eiser niet gesteld dat gedaagde het depot heeft aangevraagd om het gebruik door eiser te beletten, dus dat het depot te kwader trouw is verricht kan niet worden vastgesteld. Ook dat het auteursrecht hem toekomt heeft eiser onvoldoende weten te onderbouwen. Het beeldmerk is door iemand anders ontworpen en eiser heeft niet kunnen aantonen dat dit onder zijn leiding of toezicht of dat hij het ontwerp heeft aangeleverd. 

Omdat niet is komen vast te staan dat eiser enige intellectuele eigendomsrechten geldend kan maken en de vorderingen om die reden niet kunnen worden toegewezen, heeft zij evenmin recht op vergoeding van de procesrecht in de zin van artikel 1019h Rv.

 

IEPT20180307, Rb Midden-Nederland, MIHN

 

ECLI:NL:RBMNE:2018:782