Geen hoofdelijke aansprakelijkheid [gedaagde sub 2] naast Semath voor openstaand bedrag franchiseovereenkomst

14-05-2018 Print this page
IEPT20180318, Rb Rotterdam, Plimsoll v Semath

Geen hoofdelijke aansprakelijkheid [gedaagde sub 2] naast Semath voor openstaand bedrag (€ 31.140,45) op grond van franchiseovereenkomst: letterlijke tekst overeenkomst niet eenduidig, enerzijds had [gedaagde sub 2] indien hij op geen enkele wijze financieel verantwoordelijk wenste te zijn bij financiële bepaling om uitzondering op gezamenlijke partijaanduiding moeten vragen, anderzijds had Plimsoll indien gewenst expliciet hoofdelijke (financiële) aansprakelijkheid moeten opnemen in de franchiseovereenkomst. Gedaagden bij helfte voor het bedrag aansprakelijk gehouden.

 

FRANCHISING

 

Plimsoll houdt zich bezig met ‘Executive Search’ ten behoeve van de internationale logistieke en maritieme sector. Plimsoll en Semath hebben op 1 maart 2012 een franchiseovereenkomst gesloten. Plimsoll vordert op grond van de overeenkomst dat Semath B.V. en [gedaagde sub 2] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van € 31.140,45.

 

De rechtbank oordeelt dat [gedaagde sub 2] niet hoofdelijk aansprakelijk is. De letterlijke tekst van de overeenkomst is niet eenduidig. In de aanhef van de overeenkomst wordt gesproken over  [gedaagde sub 2] “handelend in privé dan wel via de besloten vennootschap Semath management B.V., gezamenlijk verder te noemen Franchise Nemer (FN)”, dat volgens de rechtbank inhoudt dat [gedaagde sub 2] ofwel in de ene hoedanigheid (als privé) zal handelen ofwel in de andere hoedanigheid (als B.V.). Verder wordt er echter in de overeenkomst enkel FN genoemd, dat staat voor [gedaagde sub 2] in privé en Semath B.V. gezamenlijk. De rechtbank oordeelt verder dat bij de totstandkoming van de overeenkomst is gesproken over persoonsgebondenheid en de financiën. Gelet hierop en op het professionele niveau van beide partijen, had [gedaagde sub 2], indien hij op geen enkele wijze financieel verantwoordelijk wenste te zijn, bij de financiële bepaling een uitzondering op de gezamenlijke partijaanduiding moeten vragen. Anderzijds had Plimsoll indien gewenst expliciet hoofdfelijke (financiële aansprakelijkheid moeten opnemen in de franchiseovereenkomst.

 

De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen uitzondering uit artikel 6:6 BW aan de orde is, waardoor van de hoofdregel moet worden uitgegaan. Gedaagden worden daarom bij helfte voor het gehele bedrag aansprakelijk gehouden.

 

IEPT20180318, Rb Rotterdam, Plimsoll v Semath

 

ECLI:NL:RBROT:2018:2913