Voegingsincident toegewezen, zekerheidstelling voegende partijen afgewezen

13-04-2018 Print this page
IEPT20180410, Hof Den Haag, Top Logistics v Hennessy

Zekerheidstelling van voegende partijen voor proceskosten afgewezen: partijen hebben geen woonplaats buiten Nederland zoals vereist ex art. 224 jo. 353 lid 1 Rv, misbruik van recht door als lege vennootschap te voegen in procedure onvoldoende onderbouwd. Voegingsincident toegewezen: JMN c.s. heeft belang bij voeging nu bij toewijzing exhibitievordering bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie in handen van MHCS c.s. kan komen, vraag of belang nog bestaat als exhibitie al heeft plaatsgevonden kan in het midden blijven nu in hoger beroep ruimere exhibitie wordt gevorderd. Vraag of zekerheids- en voegingsincident onder bereik artikel 1019h vallen kan ook in het midden blijven: ook volgens indicatietarieven wordt bij eenvoudig niet bewerkelijk incident liquidatietarief toegepast.

 

IE-HANDHAVING

 

Zie eerder (IEPT20170410). Incident tot zekerheidstelling en voegingsincident. Het bevel tot zekerheidstelling van de voegende partijen voor de proceskosten wordt afgewezen. Het hof overweegt dat de zekerheidstelling voor proceskosten is geregeld in art. 224 Rv, en dat deze bepaling op grond van art. 353 lid 1 Rv ook van toepassing is op de procedure in hoger beroep. Artikel 224 Rv is hier echter niet van toepassing nu de partijen die hebben verzocht tot voeging, woonplaats hebben in Nederland terwijl artikel 224 slechts ziet op zekerheidstelling van partijen die geen woonplaats of gewone verblijfplaats hebben in Nederland. Nu daarnaast onvoldoende is onderbouwd dat sprake is van misbruik van recht door als lege vennootschap te voegen in een procedure, wordt de gevorderde zekerheidstelling afgewezen.

 

Het voegingsincident wordt wel toegewezen. JMN c.s. heeft belang bij voeging nu bij toewijzing van de exhibitievordering in de hoofdzaak bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie in handen van MHCS c.s. kan komen. De vraag of dit belang nog bestaat als de exhibitie al heeft plaatsgevonden kan naar het oordeel van het hof in het midden blijven, nu in hoger beroep een ruimere exhibitie dan de reeds toegewezen exhibitie wordt gevorderd.

 

MHCS c.s. wordt als de in het ongelijk gestelde partij in beide incidenten veroordeeld in de proceskosten. De vraag of het zekerheidstelling- en voegingsincident onder het bereik artikel van artikel 14 Handhavingsrichtlijn,  artikel 1019h Rv en de indicatietarieven vallen kan volgens het hof eveneens in het midden blijven nu ook volgens de indicatietarieven bij eenvoudig niet bewerkelijk incident het  liquidatietarief wordt toegepast.

 

IEPT20180410, Hof Den Haag, Top Logistics v Hennessy

 

ECLI:NL:GHDHA:2018:624