Vrijwaring gedeeltelijk toegewezen na erkenning merkinbreuk in hoofdzaak

23-04-2018 Print this page
IEPT20180411, Rb Den Haag, DKH v Hermanex

Rechtbank stelt in hoofdzaak vast dat Hermanex merkinbreuk erkent en uit dien hoofde € 18.000 verschuldigd is aan DKH: geen verweer gevoerd tegen gewijzigde eis om verplichting uit hangende procedure overeengekomen regeling in vonnis op te nemen. Vrijwaring t.a.v Microsell en [A] bij verstek toegewezen: vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Hermanex niet-ontvankelijk in vrijwaringszaak t.a.v. Fashion Funding nu deze heeft opgehouden te bestaan: Fashion Funding is ontbonden,  geen heropening nu onvoldoende is onderbouwd dat er nog baten waren. Proceskosten in vrijwaringszaken krachtens liquidatietarief: vorderingen strekken blijkens grondslag (nakoming garantie en onrechtmatig handelen) niet tot handhaving IE-rechten.

 

MERKENRECHT - IE-HANDHAVING

 

DKH is houdster van meerdere Superdry-merken voor kleding. Hermanex is een (groot)handel in onder meer vrijetijdsartikelen. DKH stelde dat Hermanex met het aanbieden van (namaak) Superdy-hoodies inbreuk heeft gemaakt op haar merkrechten.

 

Na aanvankelijk uitgebreid verweer te hebben gevoerd heeft Hermanex in de hoofdzaak hangende de procedure een regeling met DKH getroffen, waarbij zij erkent inbreuk te hebben gemaakt op de merkrechten van DKH en uit dien hoofde aan DKH een bedrag van €18.000,- verschuldigd te zijn. DKH heeft haar eis hieraan aanpast en vordert thans dat de verplichting tot betaling van dit bedrag in een vonnis wordt vastgelegd. Nu Hermanex heeft bericht hier verder geen verweer tegen te voeren, ligt de aldus gewijzigde vordering op grond van het bepaalde in artikel 3:296 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor toewijzing gereed, zo oordeelt de rechtbank. Partijen zijn overeengekomen dat ieder verder de eigen de kosten zal dragen.

 

In de vrijwaringszaak wordt vrijwaring t.a.v Microsell en [A] bij verstek toegewezen nu de vordering de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor komt. Hermanex wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen jegens Fashion Funding nu deze heeft opgehouden te bestaan. Fashion Funding is ontbonden, en voor heropening is volgens de rechtbank geen ruimte nu onvoldoende is onderbouwd dat er nog baten waren. Nu onvoldoende is onderbouwd dat er nog baten waren, strandt ook het betoog dat anadeelhouder Lorien onrechtmatig heeft gehandeld door tot ondbinding over te gaan. Wat betreft de proceskosten de in vrijwaringszaken wordt het liquidatietarief nu deze vorderingen blijkens hun grondslag (nakoming garantie en onrechtmatig handelen) niet strekken tot handhaving IE-rechten, zo concludeert de rechtbank.

 

IEPT20180411, Rb Den Haag, DKH v Hermanex

 

ECLI:NL:RBDHA:2018:4200