Geen onrechtmatig handelen door gebruik oud en bij faillissement verkocht klantenbestand

04-07-2018 Print this page
IEPT20180420, Rb Overijssel, Rovidam

Geen grondslag in databankenrecht voor toewijzing vorderingen; niet aannemelijk dat computerbestand een databank is: Rovidam onvoldoende inzichtelijk gemaakt welke investeringen zijn gedaan in het computerbestand. Gedaagden niet onrechtmatig gehandeld jegens Rovidam: gebruikmaken van Excel-bestand dat bij verkoop al 4 jaar oud was en pas twee jaar na verkoop opgenomen is in database van gedaagden is niet onrechtmatig.

 

DATABANKENRECHT - BEDRIJFSGEHEIMEN

 

Gedaagde 2 was tot 2014 bestuurder van Mondzorgbanen (MZB). MZB dreef tot haar faillissement een onderneming op het gebied van werving en selectie van personeel voor tandarts-en mondzorgpraktijken. Rovidam heeft op 22 januari 2014 van de curator in het faillissement van MZB onder meer goodwill en immateriële activa gekocht waaronder de klanten- en de relatiekring van MZB en het recht op de gevoerde handelsnamen van MZB (waaronder Rovidam). Gedaagde 1 is de partner van gedaagde 2. Sinds mei 2014 drijft zij een aantal ondernemingen op het gebied van werving en selectie van personeel voor tandarts- en mondzorgpraktijken. In het begin van 2018 heeft gedaagde 1 een wervende nieuwjaarswens rondgestuurd, met de zin: p.s. Wanneer je ons niet direct herkent: Je krijgt deze mail omdat je je ooit hebt aangemeld bij, wat toen heette, Rovidam Dental. Met dat bestand werken wij.”

 

Rovidam vordert gedaagden onder meer te veroordelen elk gebruik van de gegevens uit het database van Rovidam met inbegrip van het op enigerlei wijze contact hebben met personen of organisaties waarvan enig contactgegeven opgenomen is in deze database, zoals die, onder andere, op of omstreeks 6 december 2013 uit de download zijn verkregen, te staken en gestaakt te houden. Rovidam legt hieraan ten grondslag dat gedaagden inbreuk hebben gemaakt op haar databankenrecht en onrechtmatige hebben gehandeld door gebruik te maken van het computerbestand dat Rovidam heeft gekocht van de curator.

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat er voor toewijzing van de vorderingen er geen grondslag gevonden kan worden in het databankenrecht aangezien Rovidam onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het betreffende computerbestand een databank is. Rovidam heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt welke investeringen zijn gedaan in het computerbestand, los van wat het in de loop der jaren heeft gekost om de gegevens met betrekking tot klanten en relaties te verwerven die zijn opgenomen in het computerbestand. Dat er voor het bestand een enorm bedrag is betaald, betekent nog niet dat er sprake is van een substantiële investering in de zin van artikel 1a Databankenwet. Uit niets blijkt dat de koopprijs in 2010 voor het computerbestand niet (mede) is bepaald door de grote hoeveelheid klanten- en relatiegegevens die zijn opgenomen in het computerbestand en dat vooral is betaald voor de investering die was gemoeid met het creëren dan wel verzamelen van die gegevens, terwijl nu juist die investering niet meeweegt bij de beoordeling of er sprake is van een substantiële investering zoals bedoeld in artikel 1.a Databankenwet

 

Gedaagden hebben bij het gebruik van het Excel-bestand niet onrechtmatig gehandeld jegens Rovidamm. Het gebruik van een Excel-bestand met klantcontactgegevens is niet zonder meer onrechtmatig te noemen, ook al is deze ‘kennis’ opgedaan bij een gefailleerde vennootschap waarvan de activa vervolgens is verkocht door de curator. Dit geldt te meer nu het een bestand betreft dat op het moment van de aankoop door Rovidam in 2014 al vier jaar oud was en dat de gegevens van het bestand pas in 2016 zijn opgenomen in de database van gedaagden.

 

IEPT20180420, Rb Overijssel, Rovidam