Non-concurrentiebeding geschonden door binnen straal van 5 km vestiging te openen

25-06-2018 Print this page
IEPT20180612, Hof Amsterdam, Handelsnaam brasserie

Gevorderde staking van gebruik naam [X] met betrekking tot [X] Oost toegewezen: openen horecazaak binnen straal van 5 kilometer onder naam [X] in strijd met dat in koopprijs ook vergoeding voor goodwill en handelsnaam was begrepen en in strijd met contractuele verboden koopovereenkomst. Non-concurrentiebeding geschonden door binnen periode van 2 jaar binnen straal van 5 km (4,63 km) afstand een [X]-vestiging te openen. Appellant krijgt gelegenheid zich over beroep op matiging boetes door geïntimeerde uit te laten, waarop geïntimeerde vervolgens mag reageren.

 

OVEREENKOMSTENONEERLIJKE CONCURRENTIE

 

Hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2017. Op 5 maart 2012 is appellant in dienst getreden bij geïntimeerde in brasserie [X] in Amsterdam-Noord (hierna: [X]) in de functie van assistent-chef. Enkele maanden later stelde geïntimeerde aan appellant voor dat hij [X] van haar zou kopen. Op 11 september 2013 zijn partijen een koopovereenkomst aangegaan met betrekking tot de koop door appellant van geïntimeerde van [X]. De koopovereenkomst bevat onder andere een bepaling met betrekking tot de overdracht van de handelsnaam en een concurrentiebeding, waarin staat dat de verkoper zich in een periode van 2 jaar niet binnen een straal van 5 kilometer van de verkochte onderneming mag vestigen. In eerste aanleg vorderde geïntimeerde dat appellant werd veroordeeld tot betaling van de resterende schuld uit hoofde van de geldleningsovereenkomst ter grootte van € 53.055,31. Appellant vorderde wijziging van de koopovereenkomst zodat het koopbedrag op € 22.118 wordt vastgesteld en betaling van een boete van € 155.500 wegens schending van het non-concurrentiebeding en staking van het gebruik van de handelsnaam. De rechtbank wees de vorderingen van appellant af en veroordeelde hem tot betaling van de resterende schuld. Het vonnis wordt vernietigd.

 

Het hof wijst de gevorderde staking van het gebruik van de naam [X] toe. Appellant is naar het oordeel van het hof terecht opgekomen tegen de overweging van de rechtbank dat hij wist dat geïntimeerde, die ook [X] Zaandam exploiteerde, nog een zaak wilde openen en dat daarom voor de hand lag dat geïntimeerde de andere nog te openen zaak ook onder de naam [X] zou voeren. De wetenschap dat geïntimeerde nog een horecazaak wilde openen impliceert niet dat appellant ook wist dat die zich binnen een straal van 5 kilometer rond het gekochte zou bevinden en dat geïntimeerde die onder de naam [X] zou gaan exploiteren (laat staan dat hij daarmee instemde). Dergelijk handelen was in strijd met dat in koopprijs ook vergoeding voor goodwill en handelsnaam was begrepen en in strijd met contractuele verboden. Voorts wordt geoordeeld dat het non-concurrentiebeding is geschonden, doordat geïntimeerde binnen 2 jaar na ondertekening van de koopovereenkomst binnen een straal van 5 kilometer (4,63 kilometer) een [X]-vestiging heeft geopend.

 

De door geïntimeerde genoemde omstandigheden zijn onvoldoende zwaarwegend dat het beroep van appellant op het concurrentiebeding niet kan worden aanvaard. Het hof oordeelt dat het standpunt van geïntimeerde ook een beroep op matiging van de boete bevat en stelt appellant in de gelegenheid om hierop bij akte te reageren, waarop geïntimeerde bij antwoordakte mag reageren. De zaak wordt aangehouden.

 

IEPT20180612, Hof Amsterdam, Handelsnaam brasserie

 

ECLI:NL:GHAMS:2018:1943