Oppositie tegen inschrijving woordmerk PolyBlue van Ceves op basis van Kleurmerk van Dow terecht door Bureau afgewezen

14-06-2018 Print this page
IEPT20180612, Hof Den Haag, Dow v Ceves
(Met dank aan Diederik Stols, Boekx)

Depot Ceves van woordmerk PolyBlue niet nietig: dat het depot is verricht op niet bestaande handelsnaam (door kennelijke verschrijving) vormt geen grond voor oppositie op voet van artikel 2.14 BVIE. Geen verwarringsgevaar Kleurmerk Dow en woordmerk PolyBlue: Begripsmatige gelijkenis tussen Kleurmerk en woordmerk is beperkt, auditieve gelijkenis is niet aan de orde en iedere visuele gelijkenis ontbreekt en Kleurmerk Dow door gebruik zeer gering onderscheidend vermogen in Benelux verkregen. Dow’s klacht dat het oudere woordmerk BLUE wel normaal gebruikt is gaat niet op: partijstelling valt niet onder het begrip ‘stukken’ van artikel 2.16 lid 3 sub a BVIE en vormt geen bewijs van gebruik in de zin van artikelen 1.17 en 1.29 UR-BVIE.

 

MERKENRECHT

 

Beroep tegen beslissing van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (hierna: het Bureau) waarbij de oppositie van Dow tegen de inschrijving van het door Ceves verrichte Benelux-(woord)merkdepot met nummer 1319430 PolyBlue voor o.a. isolatiemateriaal in klasse 17, is afgewezen. Dow baseert de oppositie op Benelux-beeldmerk met nummer 0577439 voor onder andere isolerende materialen in klasse 17 en Uniewoordmerk BLUE voor insultaing materials (klasse 17).

 

Dow_blauw.jpg

(Benelux-beeldmerk 0577439)

 

Het Bureau heeft de oppositie afgewezen omdat er geen visuele en begripsmatige gelijkenis tussen het Kleurmerk van Dow en het woordmerk PolyBlue (auditieve vergelijking is niet aan de orde). Tevens is het normaal gebruik van het merk BLUE van Dow niet aangetoond en hoeft het verwarringsgevaar hierbij niet te worden onderzocht.

 

In dit beroep oordeelt het Hof Den Haag dat de oppositie van Dow door het Bureau terecht is afgewezen. Er is tussen het Kleurmerk Dow en het woordmerk PolyBlue geen verwarring te duchten. Het Kleurmerk van Dow drukt het begrip ‘blauw’ uit. Dit begrip wordt ook weergegeven door het element ‘BLUE’ in het merk POLYBLUE. Het Beneluxpubliek moet worden geacht te weten dat Blue blauw betekent, waardoor er een begripsmatige gelijkenis bestaat tussen de twee merken. De begripsmatige gelijkenis is echter niet volledig, aangezien het aangevallen merk naast het begrip ‘blauw’ nog een ander begrip uitdrukt, namelijk ‘poly(styreen)’, dat in het merk ongeveer even zwaar weegt. Bij de beoordeling van de gelijkenis moet tevens rekening worden gehouden met het verschil op visueel vlak, waardoor de gedeeltelijke gelijkenis nog verder beperkt is.

 

Voorts heeft Dow onvoldoende onderbouwd dat het gestelde intensieve gebruik van het Kleurmerk ook in de Benelux heeft plaatsgevonden. Door het hof wordt aangenomen dat het Kleurmerk door gebruik een hooguit zeer gering/zwak onderscheidend vermogen heeft verkregen. De kleur blauw is niet consequent gebruikt, nu Dow ook witte en grijze isolatieplaten verkoopt. De Oppositie van Dow is door het Bureau terecht afgewezen.

 

IEPT20180612, Hof Den Haag, Dow v Ceves

 

(Kopie originele beschikking)

 

Deze uitspraak wordt besproken in de volgende webinars:

IE-update 2e kwartaal 2018

Merkenrecht 2018 Deel 1