Via collectief merk kan niet worden afgedwongen dat pallets uitsluitend door bepaalde partijen en volgens bepaalde normen worden gerepareerd

09-07-2018 Print this page
IEPT20180703, Hof Den Haag, PHZ v EPAL
(Met dank aan Pierre van Voorst, Hoens & Souren Keereweer Advocaten)

Merkhouder EPAL kan zich niet verzetten tegen verdere verhandeling van gerepareerde pallets voorzien van het EPAL-merk waaraan geen wijzigingen van niet ondergeschikte betekenis zijn aangebracht: nu de pallets met toestemming van EPAL in het verkeer zijn gebracht is verzet alleen mogelijk indien sprake is van een gegronde reden en verdere verhandeling afbreuk doet af kan doen aan de functies van het merk, geen afbreuk aan herkomstaanduidingsfunctie nu niet de indruk wordt gewekt dat PHZ en EPAL economisch verbonden zijn, met een collectief merk niet kan worden afgedwongen dat pallets uitsluitend door bepaalde (rechts)personen en volgens bepaalde normen mogen worden gerepareerd, geen aantasting van kwaliteitsgarantie- en investeringsfunctie.

 

MERKENRECHT

 

Hoger beroep tegen (IEPT20160831), waarin de rechtbank PHZ heeft geboden het verder verhandelen van pallets voorzien van het EPAL-merk die gerepareerd zijn door een ander dan EPAL of diens licentienemers te staken. Het onderhavige hoger beroep ziet niet op dit verbod voor zover dat ziet op verhandeling van pallets die PHZ heeft gerepareerd en waarbij die reparaties bestaan uit wijzigingen aan de toestand van de pallet die niet van ondergeschikte betekenis zijn in de zin van het Valeo-arrest van het Benelux Gerechtshof (IEPT19921106).

 

Het hof overweegt dat  een merkhouder zich tegen verdere verhandeling van de waren kan verzetten indien sprake is van een gegronde reden en de verdere verhandeling afbreuk doet af kan doen aan de functies van het merk. De inbreukvordering kan volgens het hof niet worden toegewezen op grond van de aanwezigheid van wijzigingen in de zin van artikel 13, lid 2 MVo omdat niet is gesteld of gebleken dat PHZ in kapotte pallets heeft gehandeld. Ook van afbreuk aan de functies van het merk is naar het oordeel van het hof geen sprake.

 

In het kader van de gestelde afbreuk aan de herkomstaanduidingsfunctie, oordeelt het hof dat duidelijk is dat het gaat om verkoop van tweedehands waren en dat niet de indruk wordt gewekt dat PHZ en EPAL economisch verbonden ondernemingen zijn. EPAL's stelling dat de herkomstaanduidingsfunctie in het geding is wanneer een niet-licentienemer reparaties uitvoert omdat dan de constante kwaliteit van de pallets niet zou worden gegarandeerd als deze verder worden verhandeld, wordt afgewezen. Het hof oordeelt dat het niet mogelijk is om via een collectief merk af te dwingen dat pallets nadat zij met toestemming van de merkhouder in de handel zijn gebracht uitsluitend door bepaalde (rechts)personen - haar leden/licentienemers - volgens bepaalde normen worden gerepareerd om daarmee de kwaliteit, na eerste verhandeling, te handhaven. Nu de reparaties geen wijziging in de toestand van de waar opleveren is eveneens geen sprake van aantasting van de kwaliteitsgarantie- en investeringsfuncite van het merk.

 

Gelet op het bovenstaande vernietigt het hof het bestreden vonnis deels en bekrachtigt het hof het vonnis alleen - nu hiertegen niet is gegriefd  -  voor zover PHZ is geboden het verder verhandelen van pallets voorzien van het EPAL-merk die gerepareerd zijn door PHZ en waarbij de reparaties wijzigingen behelzen die niet van ondergeschikte betekenis zijn, te staken.  

 

IEPT20180703, Hof Den Haag, PHZ v EPAL

 

ECLI:NL:GHDHA:2018:3955