Inbreuk op handelsnaam en merken “Bandit”

17-07-2018 Print this page
IEPT20180711, Rb Amsterdam, Bandit

Bandit Mistgeneratoren (BM) en Bandit Installatietechniek (BI) hebben geen toestemming voor gebruik woord “Bandit”: toestemming vloeide voort uit beëindigde distributieovereenkomst tussen Bandit NV en FRS, BM en BI hadden op de hoogte moeten zijn van beëindiging van distributieovereenkomst. Handelsnamen “Bandit Mistgeneratoren” en “Bandit Installatietechniek” maken inbreuk op handelsnaam “Bandit”: verwarringsgevaar door geringe afwijking naamgeving en zelfde handelsactiviteiten  (verkoop van beveiligingsapparatuur en desgewenst de installatie daarvan). Merkinbreuk “sub a”: woord “bandit” in handelsnamen en domeinnamen van BM en BI gelijk aan merkenrechten Bandit NV. Merkinbreuk “sub b”.

 

HANDELSNAAMRECHT - MERKENRECHT

 

Kort geding. Bandit NV is in 1992 opgericht en produceert beveiligingsapparatuur, in het bijzonder mistgeneratoren, voor inbraakbeveiliging van winkels en bankgebouwen. Voor de verkoop van de beveiligingsapparatuur in Nederland heeft Bandit NV sinds 2006 met FRS samengewerkt. Tussen Bandit NV en FRS was een mondelinge exclusieve distributieovereenkomst van kracht. De aandeelhouder en bestuurder van FRS is FR Holding N.V., dat wordt bestuurd door [L]. [M] is de zoon van de huidige echtgenote van [M]. Bandit Mistgeneratoren B.V. (hierna: BM) is in 2002 opgericht. Bandit Installatietechniek B.V. (hierna: BI) is in 2010 opgericht. BM is enig aandeelhouder en bestuurder van BI. Sinds 2012 is [M] enig aandeelhouder en bestuurder van BM, voorheen was dat FR Holding. In de dagelijkse praktijk heeft BM de rol van distributeur in Nederland van Bandit NV beveiligingsapparatuur uitgevoerd. Sinds 2001 houdt zij de domeinnaam bandit.nl. Bandit NV heeft de distributieovereenkomst per 1 januari 2018 opgezegd. Bandit NV is houdster van een Beneluxwoordmerk en beeldmerk BANDIT. [M] is houdster van een woordmerk BANDIT. Bandit NV vordert nu een inbreukverbod op haar merkenrechten en handelsnaam.

 

Het betoog van BM en BI dat partijen jarenlang een zakelijke relatie hebben (gehad) en binnen die zakelijke relatie toestemming hebben verkregen om het woord “bandit” te mogen gebruiken en dat die toestemming losstaat van de distributieovereenkomst faalt. Het betoog gaat er namelijk aan voorbij dat de zakelijke relatie uit de distributieovereenkost tussen Bandit NV en FRS uit 2006 is voortgevloeid. Daarnaast is door Bandit NV onweersproken betoogd dat zij in februari 2018 met [M] heeft gesproken over een andere samenwerking ter vervanging van de eerdere distributieovereenkomst, waardoor BM en BI op de hoogte (moeten) zijn geweest van de beëindiging van de distributieovereenkomst en de gevolgen daarvan voor eerder verleende toestemming voor het gebruik van het woord “bandit”.

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat door de geringe afwijking in de naamgeving van partijen en de aard van de ondernemingen verwarringsgevaar bij het publiek te duchten is. De handelsactiviteiten van partijen zijn het zelfde en voor dezelfde producten (verkoop van beveiligingsapparatuur en desgewenst de installatie daarvan). Het publiek zou niet alleen kunnen denken dat het ene bedrijf met het andere bedrijf te maken heeft, maar ook dat de ondernemingen met elkaar in relatie staan. Ook is onweersproken door Bandit NV gesteld dat deze verwarring al heeft plaatsgevonden. 

 

Voorts wordt geoordeeld dat sprake is van inbreuk “sub a” op het merkenrecht van Bandit NV, aangezien het woord “bandit” in de handelsnamen en domeinnamen van BM en BI gelijk zijn aan de merkenrechten van Bandit NV. Daarnaast wordt inbreuk “sub b” aangenomen.

 

IEPT20180711, Rb Amsterdam, Bandit

 

(kopie origineel vonnis)