Geen inbreuk op octrooi voor “Exposure apparatus, exposure method, and method for producing device”

06-08-2018 Print this page
IEPT20180801, Rb Den Haag, Nikon v ASML

Dat buitenlandse rechters bij uitsluiting bevoegd zijn te oordelen over buitenlandse delen EP 734 leidt niet tot onbevoegdheid Nederlandse rechter m.b.t. grensoverschrijdende vordering inzake onrechtmatige daad door (kort gezegd) het betrokken zijn bij octrooi-inbreuk buiten Nederland: Rb moet wel oordeel buitenlandse rechters afwachten. Geen directe inbreuk op (kenmerk 1.6 van) EP 734: onbetwist dat ASML na verleningsdatum uitsluitend nog nieuwere types NXT immersie-lithografiemachines verhandelt en vervaardigt, betwisting ASML dat deze machines geen lichtdoorlatend materiaal volgens kenmerk 1.6 van conclusie 1 gebruiken onvoldoende weersproken. Dat het voor concurrent Nikon onmogelijk is om proefexemplaar te kopen (deze kost 80 miljoen) geen reden voor omkering bewijslast: andere, minder kostbare en praktisch uitvoerbare bewijsvergarende middelen mogelijk, zoals het laten maken van een gedetailleerde beschrijving. Dat het niet anders kan zijn dan dat ASML lichtdoorlatende laag gebruikt wegens problemen door weglaten daarvan voldoende weerlegd door ASML: gestelde problemen kunnen zich in theorie voordoen, maar komen in de praktijk niet voor. Geen indirecte inbreuk door het verrichten van reparaties: bij reparaties uitsluitend nieuwe sensoren gebruikt, reparaties niet dermate ingrijpend dat sprake is van nieuwe vervaardigingen. Geen inbreuk op overige ingeroepen conclusies: werkwijzeconclusie 15 bevat met kenmerk 1.6 overeenkomende maatregel, waarop geen inbreuk wordt gemaakt, overige conclusies afhankelijk van conclusie 1 en 15.

 

IPR - OCTROOIRECHT

 

Nikon is houdster van octrooi EP 737 voor “Exposure apparatus, exposure method, and method for producing device”. Nikon stelt dat ASML met alle versies van haar immersie-litographiemachines van het type XT en NXT inbreuk maakt op haar octrooi. Deze zaak betreft de derde zaak van elf zaken.

 

Met betrekking tot de bevoegdheid overweegt de rechtbank dat hij internationaal bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen in conventie op grond van artikel 4 Brussel I-bis Vo, nu ASML gevestigd is in Nederland. De bevoegdheid strekt zich in beginsel uit tot grensoverschrijdende maatregelen. Bevoegdheid ten aanzien van de reconventionele vordering tot vernietiging van EP 734 bestaat op grond van artikel 24(4) Brussel I-bis Vo. Hoewel ASML er terecht op wijst dat op grond van artikel 24(4) Brussel I-bis andere rechters dan de Nederlandse rechter bij uitsluiting bevoegd zijn een oordeel te geven over nietigheid van de buitenlandse delen van EP 003, leidt dit er niet toe dat de rechtbank zich ten aanzien van de grensoverschrijdende vordering tot het onrechtmatig handelen door het betrokken zijn bij octrooi-inbreuk buiten Nederland onbevoegd dient te verklaren. Voor die vordering is een oordeel over de geldigheid van de buitenlandse octrooien vereist, zodat de rechtbank het oordeel van de exclusief bevoegde buitenlandse rechters over de geldigheid moet afwachten, indien Nikon verzoekt om aanhouding. Dat is (voorwaardelijk) gedaan, zodat de rechtbank de beoordeling ten aanzien van de buitenlandse delen aanhoudt. De Nederlandse rechter is echter wel bevoegd ten aanzien van de gevorderde provisionele maatregelen, waarbij naar Solvay v Honeywell (IEPT20120712) wordt verwezen.

 

De rechtbank overweegt dat conclusie 1 van EP 734 in navolging van partijen in een aantal kenmerken kan worden ingedeeld. Partijen twisten over de vraag of de immersie-lithografiemachines van ASML voldoen aan kenmerk 1.6 (dat de met de referentie MFM overeenkomende markering is bedekt met lichtdoorlatend materiaal).  Het is door ASML onbetwist gesteld dat zij na de verleningsdatum van het octrooi uitsluitend nog nieuwere types NXT immersie-lithografiemachines verhandelt en vervaardigt. ASML heeft uitvoerig betwist dat deze machines lichtdoorlatend materiaal gebruiken conform kenmerk 1.6. Nikon heeft hier onvoldoende tegenin gebracht. Haar stelling dat het voor haar onmogelijk is om een proefexemplaar te kopen, omdat het gaat om machines van 80 miljoen en ASML niet aan een concurrent zal leveren leidt niet tot een omkering van de bewijslast, temeer omdat Nikon andere, minder kostbare en praktisch uitvoerbare bewijs vergarende middelen ter beschikking staat (waaronder het laten maken van een gedetailleerde beschrijving). Verder heeft Nikon gesteld dat het niet anders kan zijn dat ASML een lichtdoorlatende laag gebruikt, omdat het weglaten van die laag voor problemen zorgt. ASML heeft deze bezwaren voldoende weerlegd met een verklaring van haar deskundige dat deze problemen zich in theorie kunnen voordoen, maar in de praktijk niet voorkomen.

 

Nikon heeft voorts gesteld dat inbreuk wordt gemaakt door ASML omdat zij reparaties verricht waarbij zij de oude, inbreukmakende TIS/PARIS markers niet vervangt. ASML heeft zich ermee verweerd dat zij uitsluitend nog de nieuwe ongecoate sensors gebruikt en het is niet vast komen te staan dat in Nederland dermate ingrijpende reparaties hebben plaatsgevonden dat deze moeten worden aangemerkt als nieuwe vervaardigingen.

 

De rechtbank oordeelt afsluitend dat geen inbreuk wordt gemaakt op de overige conclusies. Werkwijzeconclusie 15 bevat een met kenmerk 1.6 overeenkomende maatregel, waarop geen inbreuk wordt gemaakt en de overige conclusies zijn afhankelijk van conclusie 1 en 15.

 

IEPT20180801, Rb Den Haag, Nikon v ASML

 

ECLI:NL:RBDHA:2018:9236