Op laatst mogelijke dag ingediende vordering tot voeging in procedure waarin Zeiss al vanaf de meet op de hoogte moet zijn geweest in strijd met goede procesorde

11-09-2018 Print this page
IEPT20180905, Rb Den Haag, Nikon v ASML II

Door Zeiss gevorderde voeging aan de zijde van ASML in VRO-zaak - hoewel naar de letter van artikel 218 Rv op tijd ingesteld - afgewezen wegens strijd met goede procesorde: Zeiss moet gelet op nauwe betrokkenheid bij geschil echter al van meet af aan op de hoogte zijn geweest van de onderhavige procedure, toewijzen van een op de laatst mogelijke dag ingediende vordering tot voeging zou VRO-zaak op onevenredige wijze doorkruisen,   sprake van bijzondere omstandigheden als bedoeld in HR Fiar/Thuiskopie (IEPT20140328) waarin belang Nikon bij voortvarende afwikkeling van de VRO-zaak dient te prevaleren.

 

VOEGING

 

De door Zeiss gevorderde voeging aan de zijde van ASML in VRO-zaak wordt in het onderhavige vonnis in incident afgewezen. De rechtbank overweegt dat de vordering naar de letter van artikel 218 Rv weliswaar op tijd is ingesteld, maar dat toewijzing in strijd zou zijn met de goede procesorde. De rechtbank overweegt dat Zeiss nauw is betrokken bij het geschil tussen Nikon en ASML (advocaten en vertegenwoordigers van Zeiss waren ter zitting aanwezig bij pleidooien in eerdere VRO-zaken tussen beide partijen in deze reeks van elf vergelijkbare zaken) en zij dus van meet af aan op de hoogte moet zijn geweest van de onderhavige procedure.  Het eerst op de laatst mogelijke dag indienen van de incidentele vordering tot voeging zou bij toewijzing de VRO-zaak op onevenredige wijze doorkruisen nu de vastgestelde termijnen dan niet meer kunnen worden gehaald, hetgeen verwijdering uit het VRO-regime en dus aanzienlijke vertraging van de procedure zou betekenen. Deze omstandigheden dienen naar het oordeel van de rechtbank te worden beschouwd als bijzondere omstandigheden als bedoeld in HR Fiar/Thuiskopie (IEPT20140328) waarin het belang van Nikon bij voortvarende afwikkeling van de VRO-zaak dient te prevaleren.

 

IEPT20180905, Rb Den Haag, Nikon v ASML II

 

ECLI:NL:RBDHA:2018:10700