Niet meer leveren van Philipp Plein producten niet onrechtmatig

21-09-2018 Print this page
IEPT20180919, Rb Rotterdam, Pour Toi v Philipp Plein
(Met dank aan Susan Kaak en Giannina Leander, Ventoux)

Voor zover vorderingen op een koopovereenkomst zijn gebaseerd is Duits recht van toepassing: in algemene voorwaarde Philipp Plein rechtskeuze voor Duits recht gemaakt. Op de gestelde distributieovereenkomst is Nederlands recht gelet op artikels 4 en 10 Rome I-Vo van toepassing: Pour Toi is gestelde distributeur en in Nederland gevestigd. Geen sprake van distributieovereenkomst: geen gebied toegewezen aan Pour Toi, geen minimum omzetplicht en geen verplichte promotieactiviteiten, dat het Pour Toi niet was toegestaan om PP producten aan anderen dan consumenten te verkopen leidt niet tot distributeurschap Pour Toi of selectief distributiestelsel Philipp Plein waarbij zij is betrokken. Geen misbruik van machtspositie: machtspositie niet aannemelijk. Verbod tot wederverkoop aan ondernemers of verplichting tot verkoop aan consumenten niet onrechtmatig: geen bijkomende omstandigheden. Geen onrechtmatige daad door niet toelaten van bestellingen pre-collecties: na enige strubbelingen 60% geleverd gekregen, niet gesteld dat niet leveren overgebleven 40% onrechtmatig is. Niet accepteren bestellingen na 1 april 2015 niet onrechtmatig: hoewel Philipp Plein eerder had moeten reageren was voor Pour Toi duidelijk dat Philipp Plein betaling verwachtte voordat zij tot verdere verkopen over zou gaan. Handelingen van Fashion Club 70 inzake opzetten monobrandstore kunnen niet aan Philipp Plein worden toegerekend: sprake van niet meer dan middellijke vertegenwoordiging, geen bijkomende omstandigheden die handelen Fashion Club 70 aan Philipp Plein kunnen toerekenen. Betrokkenheid Philipp Plein bij opzetten monobrandstore met gebruik van opgebouwd verkoopdebiet in en om Rotterdam niet onrechtmatig: Pour Toi heeft niet als enige of in aanmerkelijke mate verkoopdebiet Philipp Plein opgebouwd. Geen contractuele aansprakelijkheid: door enkele bestaan van niet meer dan een handelsrelatie kon deze eenzijdig worden beëindigd door geen nieuwe koopovereenkomsten te sluiten, doordat Pour Toi betalingsverplichting niet heeft weggenomen geen verplichting tot wederom aanvaarden van bestellingen ontstaan. Reconventie: Pour Toi veroordeeld tot betaling € 49.303,44 aan openstaande facturen.  

 

IPRDISTRIBUTIEOVEREENKOMSTONRECHTMATIGE DAAD

 

Pour Toi heeft in het verleden Philipp Plein (PP) producten bij Philipp Plein gekocht en verkocht. Volgens Pour Toi is er sprake van een exclusieve distributieovereenkomst. Eind 2014 zou Philipp Plein volgens Pour Toi geen nieuwe bestellingen meer hebben aanvaard. Later heeft Philipp Plein Pour Toi bericht dat zij een monobrand store zou starten en daarom geen verdere bestellingen van Pour Toi aannam. Pour Toi vordert nu onder meer een schadevergoeding van € 515.076. In reconventie vordert Philipp Plein betaling van €49.303,44 aan openstaande facturen.

 

De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een distributieovereenkomst, onder meer omdat geen gebied is toegewezen aan Pour Toi, omdat geen minimumomzetplicht is opgelegd en omdat geen verplichte promotieactiviteiten zijn afgesproken. Dat het Pour Toi niet was toegestaan om PP producten aan anderen dan consumenten te verkopen leidt volgens de rechtbank niet tot distributeurschap van Pour Toi of tot het bestaan van een selectief distributiestelsel van Philipp Plein waarbij Pour Toi betrokken is. Er is ook geen sprake van misbruik van machtspositie, aangezien het bestaan van een machtspositie niet aannemelijk is.

 

Vervolgens wordt geoordeeld dat het verbod tot wederverkoop aan ondernemers of verplichting tot verkoop aan consumenten niet onrechtmatig is. Er zijn geen bijkomende omstandigheden gesteld of gebleken, zoals het opleggen van minimum of maximum verkoopprijzen. De stelling dat onrechtmatig zou zijn gehandeld omdat geen bestellingen van pre-collecties zijn toegelaten wordt niet gevolgd, aangezien na enige strubbelingen 60% is geleverd en niet is gesteld dat het achterwege laten van de overige 40% op zichzelf een onrechtmatige daad oplevert. Het niet accepteren van bestellingen na 1 april 2015 is niet onrechtmatig. Hoewel Philipp Plein eerder had moeten reageren op berichten van Pour Toi had het voor Pour Toi duidelijk moeten zijn dat Philipp Plein betaling verwachtte voordat zij tot verdere verkopen over zou gaan.

 

De handelingen van Fashion Club 70 inzake het opzetten van de monobrandstore kunnen niet aan Philipp Plein worden toegerekend. Uit de stellingen van partijen en de producties is niet anders af te leiden dat Fashion Club 70 als handelsagent van Philipp Plein in eigen naam met Poir Toi handelde, dus niet meer dan als middellijke vertegenwoordiger van Philipp Plein. Er zijn geen bijkomende omstandigheden gebleken die ertoe leiden dat dit handelen tot aan Philipp Plein kan worden toegerekend. Dat Philipp Plein bij het opzetten van de monobrandstore gebruik heeft gemaakt van opgebouwd verkoopdebiet in en om Rotterdam is niet onrechtmatig jegens Pour Toi.  Pour Toi niet heeft niet als enige of in aanmerkelijke mate het verkoopdebiet van  Philipp Plein opgebouwd.

 

De rechtbank neemt geen contractuele aansprakelijkheid van Philipp Plein aan. Door enkele bestaan van niet meer dan een handelsrelatie kon deze eenzijdig worden beëindigd door geen nieuwe koopovereenkomsten te sluiten. Aangezien Pour Toi de betalingsverplichting niet heeft weggenomen is er geen verplichting tot het wederom aanvaarden van bestellingen ontstaan. In reconventie wordt Pour Toi veroordeeld tot betaling van € 49.303,44 aan openstaande facturen. 

 

IEPT20180919, Rb Rotterdam, Pour Toi v Philipp Plein

 

(kopie origineel vonnis)