Geen algemene verplichting franchisegever om in precontractuele fase alle informatie en overige gegevens” te verstrekken aan franchisenemer

27-09-2018 Print this page
IEPT20180921, HR, Albert Heijn Franchising

Geen algemene verplichting franchisegever om in de precontractuele fase “alle informatie en overige gegevens” te verstrekken aan franchisenemer: in Europese Erecode neergelegde afspraken kunnen niet zonder meer worden aangemerkt als ‘in Nederland levende rechtsovertuigingen’ als bedoeld in art. 3:12 BW

 

FRANCHISING

 

Eiseres runde een C1000-vestiging, maar is door de verkoop van C1000 naar Jumbo overgegaan naar de Albert Heijn formule. Albert Heijn heeft een omzetprognose aan eiseres verstrekt. Uiteindelijk bleek de omzet een stuk lager te zijn dan de prognose. De rechtbank heeft voor recht verklaard dat eiseres bij het aangaan van de franchiseovereenkomst heeft gedwaald. Het hof Amsterdam heeft het vonnis vernietigd en geoordeeld dat op Albert Heijn niet de verplichting rustte om in de precontractuele fase omzetprognoses aan eiseres te verschaffen. Het hof oordeelde verder dat Albert Heijn, op de wijze zoals zij dat heeft gedaan, in de aan eiseres verstrekte prognose rekening mocht houden met de werkelijke weekomzetten van eiseres als C1000-winkel. Er kan derhalve niet worden vastgesteld dat de verstrekte prognoses ondeugdelijk waren. De door eiseres ingestelde cassatie faalt.

 

De Hoge Raad oordeelt dat er geen algemene verplichting bestaat voor de franchisegever  om in de precontractuele fase “alle informatie en overige gegevens” te verstrekken aan de franchisenemer. De in de Europese Erecode neergelegde afspraken kunnen niet zonder meer worden aangemerkt als ‘in Nederland levende rechtsovertuigingen’ als bedoeld in art. 3:12 BW. De overige klachten falen, aangezien de oordelen waarop zij zijn gericht naar het oordeel van de Hoge Raad voldoende gemotiveerd zijn en niet onbegrijpelijk.

 

IEPT20180921, HR, Albert Heijn Franchising

 

ECLI:NL:HR:2018:1696