Schadevergoeding van € 12.500 (i.p.v. gevorderde € 63.217,75) aan uitgever voor afbreken onderhandelingen door auteur inzake uitgave “Plants”: voldoende verweer gevoerd dat werk door [redacteur] voor Plants niet zo substantieel zijn als [appellant 1] wil doen geloven, niet betwist dat [redacteur] gedurende twee jaar werkzaamheden ten behoeve van Plants heeft verricht, vakinhoudelijke geschiktheid [redacteur] niet betwist, werkzaamheden [redacteur] tenminste met medeweten geïntimeerde geschied, voor zover commentaar [redacteur] niet is overgenomen heeft geïntimeerde wel geprofiteerd van controle door [redacteur].
Vervolg op het tussenarrest van 20 december 2016 en het tussenarrest van 3 november 2015 (IEPT20151103), waarin [appellant 1] de gelegenheid kreeg om zich uit te laten over de omvang van de geleden schade door de afgebroken onderhandeling omtrent het boek Plants. Volgens [appellant 1] gaat het om € 63.217,75.
Het hof wijst een schadevergoeding van € 12.500 toe. Geïntimeerde heeft voldoende verweer gevoerd dat het werk door de redacteur van [appellant 1] voor Plants niet zo substantieel is als [appellant 1] wil doen geloven. Er is echter niet betwist dat de redacteur gedurende twee jaar werkzaamheden ten behoeve van Plants heeft verricht. Ook is de vakinhoudelijke geschiktheid van de redacteur niet betwist en zijn de werkzaamheden van de redacteur tenminste met medeweten van geïntimeerde uitgevoerd. Voor zover het commentaar van de redacteur niet is overgenomen heeft geïntimeerde wel geprofiteerd van de controle door de redacteur, aangezien geïntimeerde wist dat iemand meelas en Plants dus voor publicatie een (kritische) sluis had gepasseerd.
IEPT20190115, Hof Amsterdam, Emryss
