Door producten in Rotterdam onder T2 te leveren heeft Hennessy deze in de EER in de handel gebracht

09-05-2019 Print this page
IEPT20190430, Hof Den Haag, LB11 v Hennessy
(Met dank aan Jesse Hofhuis, Hofhuis Alkema Groen)

Merkrechten van Hennessy c.s. met betrekking tot in juli 2016 geleverde waren uitgeput: door de Hennessy-producten in Rotterdam onder T2 te leveren heeft  Hennessy c.s. de betreffende waren in de EER in de handel gebracht. Door Hennessy c.s. overgelegde prijslijsten maken - ongeacht verwachting dat deze buiten de EU in de handel zouden worden gebracht - onvoldoende aannemelijk dat LB11 inbreuk maakt op de Hennessymerken door niet-uitgeputte Hennessy-producten anders dan op Tl op voorraad te houden: als uitgangspunt geldt dat het aan degene die zich op uitputting beroept is om per exemplaar van de vermeend inbreukmakende producten aan te tonen dat de daarop betrekking hebbende merkrechten zijn uitgeput, in casu zijn geen concrete producten waarvan uitputting kan worden onderzocht/aangetoond. LB11 in de gelegenheid gesteld bij akte een inhoudelijke reactie te geven op de op de laatst mogelijke dag ingediende productie van Hennessy c.s. waarin facturen worden overgelegd waaruit inbreuk zou blijken: partijdebat heeft zich onvoldoende uitgekristalliseerd.

 

MERKENRECHT

 

Hennessy c.s. stelt dat LB11 al jaren lang op grote schaal inbreuk maakt op de Hennessy- merken door (al dan niet gedecodeerde) Hennessy-producten in te voeren, in voorraad te houden ter verhandeling, aan te bieden, in de handel te brengen, te (doen) decoderen en/of de Hennessy-merken te gebruiken in zakelijke stukken.

 

Het hof oordeelt dat de merkrechten van Hennessy c.s. met betrekking tot in juli 2016 geleverde waren zijn uitgeput. Door de Hennessy-producten in Rotterdam onder T2 te leveren heeft  Hennessy c.s. de betreffende waren in de EER in de handel gebracht, zo oordeelt het hof. De verwachting van Hennessy c.s. - dat had beoogd dat de producten buiten de EER in de handel zouden worden gebracht - is volgens het hof niet relevant.

 

Ook door Hennessy c.s. overgelegde prijslijsten maken onvoldoende aannemelijk dat LB11 inbreuk maakt op de Hennessymerken door niet-uitgeputte Hennessy-producten anders dan op T1 op voorraad te houden, zo oordeelt het hof. Als uitgangspunt geldt dat het aan degene die zich op uitputting beroept is om per exemplaar van de vermeend inbreukmakende producten aan te tonen dat de daarop betrekking hebbende merkrechten zijn uitgeput. In casu zijn er echter geen concrete producten waarvan uitputting kan worden onderzocht/aangetoond.

 

Hennessy c.s. heeft op de laatst mogelijke dag een productie ingediend waarin facturen worden overgelegd waaruit LB11 volgens haar blijkt dat LB11 zich schuldig maakt(e) aan en/of betrokken was of is bij inbreukmakende handelingen. Het hof heeft de door LB11 in reactie op deze productie ingediende productie 47 geweigerd wegens te late indiening. LB11 heeft vervolgens ten pleidooie tegen de facturen slechts formele verweren gevoerd. Zij is niet inhoudelijk op de facturen ingegaan.  Ten gevolge van deze gang van zaken heeft het partijdebat met betrekking tot de door Hennessy c.s. aan de facturen verbonden stellingen zich naar het oordeel van het hof onvoldoende uitgekristalliseerd. Het hof heeft behoefte aan nadere informatie op dit punt en stelt LB11 zich in de gelegenheid zich hierover bij akte uit te laten. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

 

IEPT20190430, Hof Den Haag, LB11 v Hennessy

 

ECLI:NL:GHDHA:2019:1537