Inbreuk op auteursrecht en merkenrecht Glutton-afvalzuiger onvoldoende onderbouwd

05-06-2019 Print this page
IEPT20190510, Rb Den Haag, Glutton

Onduidelijkheid ontstaan door summiere dagvaarding komt voor rekening eiser: bij een industrieel product als het onderhavige - waaraan allerlei technische en functionele eisen zijn te stellen die van directe invloed zijn op bestaan en reikwijdte van de ingeroepen rechten - verzet het karakter van een kort geding zich ertegen dat een eisende partij mogelijke verweren afwacht. Auteursrechtinbreuk op Glutton-afvalzuiger kan niet worden vastgesteld: onduidelijk gebleven welke elementen mogelijk auteursrechtelijk relevant zijn, hierdoor kan geen vergelijking worden gemaakt met de beweerdelijk inbreukmakende afvalzuiger, onvoldoende aannemelijk dat eiser auteursrechthebbende is nu hij in interview heeft gesteld een ontwerper te hebben ingeschakeld. Geen merkinbreuk door gebruik “glutton” als adword: niet gesteld dat merkfuncties worden aangetast. Beroep op nietigheid Glutton Unievormmerk gehonoreerd: voorzieningenrechter gaat niet uit van vermoeden van geldigheid, merken die geheel of gedeeltelijk samenvallen met het uiterlijk van de waar hebben alleen onderscheidend vermogen deze op significante wijze afwijken van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is, niets gesteld waaruit kan blijken dat hier sprake van is.

 

PROCESRECHT - AUTEURSRECHT - MERKENRECHT

 

Kort geding omtrent gestelde inbreuk op het auteursrecht op een mobiele afvalzuiger - genaamd Glutton - en op enkele merken die voor deze afvalzuiger zijn ingeschreven. De voorzieningenrechter overweegt alvorens de vorderingen te behandelen dat cruciale geschilpunten onvoldoende uit de verf zijn gekomen en nu de discussie pas ter zitting echt op gang is gekomen. De onduidelijkheid die is ontstaan door de summiere dagvaarding dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor rekening van eiser te komen. Bij een industrieel product als het onderhavige - waaraan allerlei technische en functionele eisen zijn te stellen die van directe invloed zijn op bestaan en reikwijdte van de ingeroepen rechten - verzet het karakter van een kort geding zich ertegen dat een eisende partij mogelijke verweren afwacht, zo overweegt de voorzieningenrechter.

 

Tegen deze achtergrond kan auteursrechtinbreuk op de afvalzuiger niet worden vastgesteld. Onduidelijk is gebleven welke elementen mogelijk auteursrechtelijk relevant zijn, waardoor eveneens geen vergelijking kan worden gemaakt met de beweerdelijk inbreukmakende afvalzuiger. Hetzelfde wordt later in het kader van de gestelde slaafse nabootsing overwogen. Bovendien is onvoldoende aannemelijk dat eiser auteursrechthebbende is nu hij in interview heeft gesteld een ontwerper te hebben ingeschakeld.   

 

Daarnaast is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van merkinbreuk door gebruik “glutton” als adword. Eiser heeft zich beperkt tot de enkele opmerking dat gedaagde GLUTTON als adword heeft gebruikt. Hiermee is onvoldoende gesteld om inbreuk aan te nemen nu hiervoor gelet op rechtspraak van het HvJEU is vereist dat afbreuk wordt gedaan aan de merkfuncties.

 

Ook de gestelde inbreuk op het Unievormmerk voor de afvalzuiger strandt, nu het beroep op de nietigheid van dit vormmerk wordt gehonoreerd. De voorzieningenrechter gaat niet uit van vermoeden van geldigheid van dit merk nu het in artikel 127 lid 1 UMVo neergelegde vermoeden ziet op een bodemprocedure en in dit geding, niet onverkort worden kan toegepast omdat een reconventionele vordering tot vervallen- of nietigverklaring in deze procedure zelf niet mogelijk is. In casu is bovendien door de toeleverancier van gedaagde  een procedure strekkende tot nietigverklaring aanhangig gemaakt bij het EUIPO. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter voldoende reden niet van het vermoeden van geldigheid uit te gaan maar de aangevoerde nietigheidsgrond inhoudelijk te beoordelen. Vervolgens overweegt de voorzieningenrechter dat  merken die geheel of gedeeltelijk samenvallen met het uiterlijk van de waar alleen onderscheidend vermogen hebben als deze op significante wijze afwijken van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is. In casu is niets gesteld waaruit kan blijken dat hier sprake van is.

 

IEPT20190510, Rb Den Haag, Glutton

 

ECLI:NL:RBDHA:2019:4822