Vergoeding van 10% netto opbrengst voor gebruik portret Max Verstappen in ongeautoriseerde biografie ook volgens het hof redelijk

09-12-2019 Print this page
IEPT20191008, Hof Amsterdam, Mavic v Karakter Uitgevers

Max Verstappen heeft gelet op aangeboden vergoeding  van 10% van de netto-opbrengst geen redelijk belang om zich tegen openbaarmaking van zijn portret in ongeautoriseerde biografie te verzetten: indien redelijke vergoeding is aangeboden en belang geportretteerde enkel een commercieel belang betreft, zullen in beginsel bijkomende omstandigheden nodig zijn voor oordeel dat openbaarmaking portret onrechtmatig is, gebruik foto’s draagt bij aan nieuwswaarde, foto’s spelen - afgezien van foto op de cover - een ondergeschikte rol, foto’s in het kader van beroepsuitoefening van Verstappen gemaakt en reeds in andere media verschenen.

 

PORTRETRECHT

 

Uitgeverij Karakter heeft eind juli 2016 een boek uitgegeven (zie afbeelding) met de titel ‘Max’ en ondertitel ‘het ongeautoriseerde verhaal over de jongste Formule 1-winnaar ooit’. De voorkant van het boek betreft een foto van Max Verstappen en daarnaast bevat het boek een fotokatern met zeventien foto’s uit zijn racecarrière. Volgens Mavic, dat de zakelijke belangen van Verstapen behartigt, heeft Verstappen gelet op zijn verzilverbare populariteit een redelijk belang (in de zin van artikel 21 Aw) zich te verzetten tegen de publicatie van het boek. De rechtbank Amsterdam oordeelde (IEPT20171206) echter dat Verstappen gelet op de aangeboden vergoeding van 10% van de netto-opbrengst van het boek geen redelijk belang meer heeft om zich tegen openbaarmaking van zijn portret te verzetten. Het hof bekrachtigt dit vonnis.

 

Uit het Cruijff v Tirion-arrest (IEPT20130614) leidt het hof af dat in geval van openbaarmaking van een portret van een geportretteerde met verzilverbare populariteit, indien het uitsluitend om een commercieel belang gaat, een belangrijke rol kan spelen (en dus niet per definitie een rol speelt) of een redelijke vergoeding is aangeboden. De door de Hoge Raad gekozen formulering impliceert volgens het hof niet dat het aanbieden van een redelijke vergoeding aan de geportretteerde een voorwaarde is voor rechtmatige openbaarmaking van diens portret. De geportretteerde heeft volgens het hof dus - anders dan de rechtbank oordeelde - niet automatisch recht op een vergoeding.

 

Het hof oordeelt in casu vervolgens dat Max Verstappen gelet op de op aangeboden vergoeding  geen redelijk belang meer heeft om zich tegen de openbaarmaking van zijn portret te verzetten. Het gebruik van de foto’s draagt volgens het hof bij aan de nieuwswaarde van de biografie. De foto’s spelen bovendien - afgezien van foto op de cover - een ondergeschikte rol. Bovendien gaat het om foto’s die in het kader van de beroepsuitoefening van Verstappen zijn gemaakt en reeds in andere media zijn verschenen. Tegen die achtergrond moet een vergoeding van 10% van de netto-opbrengst van het boek als redelijk worden gekwalificeerd, zo concludeert het hof.

 

IEPT20191008, Hof Amsterdam, Mavic v Karakter Uitgevers

 

ECLI:NL:GHAMS:2019:3614