Onvoldoende aannemelijk dat BGY eigenaar van know how gedaagde is geworden
08-11-2019 Print this pageOnvoldoende aannemelijk dat BGY eigenaar is (geworden) van recepten en machine-instellingen en dat [gedaagde] die aan haar dient terug te geven: niet aannemelijk dat [gedaagde] zijn know how bij oprichting in 2017 heeft ingebracht in BGY, onvoldoende duidelijk om welke producten, recepten/samenstellingen en machine-instellingen het gaat, niet vast te stellen of recepten en machine-instellingen als auteursrechtelijk werk kunnen worden aangemerkt of dat enkel sprake is van bedrijfsgeheimen die d.m.v. bijvoorbeeld een geheimhoudingsovereenkomst hadden moeten worden beschermd. Onvoldoende onderbouwd dat gedaagde zijn privé e-mailadres heeft gebruikt voor zakelijke e-mailcorrespondentie van BGY en dat gedaagde in het bezit daarvan is. Proceskosten volgens liquidatietarief: zaak niet bewerkelijk, intellectuele eigendomsrechtelijke aspecten van beperkte aard, gevorderde kosten niet tijdig opgegeven en geen gespecificeerde urenspecificaties overgelegd.
BEDRIJFSGEHEIMEN – AUTEURSRECHT - PROCESRECHT
Kort geding. BGY houdt zich bezig met het ontwikkelen en produceren van kunstgarens, waarvoor zij een grasgarenmachine heeft aangeschaft. Deze kan op verschillende instellingen worden gezet, die gebaseerd zijn op recepten van verschillende kunstgrasgarens. De recepten betreffen een overzicht van de verhoudingen van diverse grondstoffen. BGY wil de ontwikkeling en productie van kunstgrasgarens beëindigen en de machine verkopen aan een derde partij. In verband met het stoppen van de bedrijfsactiviteiten van BGY is aan gedaagde een vaststellingsovereenkomst aangeboden om zijn dienstverband te beëindigen. Vervolgens is discussie ontstaan over o.a. de vraag wie eigenaar is van de recepten voor de kunstgrasgarens en de bijbehorende instellingen van de machine. BGY vordert nu onder meer veroordeling van gedaagde om de recepten en machine-instellingen af te geven.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat BGY eigenaar is (geworden) van de recepten en de machine-instellingen. Het is niet in geschil dat gedaagde zich vóór zijn indiensttreding bij BGY bij Ten Cate onder meer bezighield met het onderzoeken, samenstellen en ontwikkelen van recepten voor (kunst)garens en dat hij hierover specialistische kennis heeft vergaard. Het is verder niet aannemelijk geworden dat gedaagde zijn knowhow bij oprichting in 2017 heeft ingebracht in BGY. Hiervan zijn geen stukken overgelegd. Voorts is niet duidelijk wat er nu moet worden verstaan onder de producten en om welke bepaalde recepten/samenstellingen en machine-instellingen het nu concreet gaat en of deze door gedaagde zijn (her)ontwikkeld voor of ten behoeve van BGY. Daarnaast wordt overwogen dat op dit moment niet vast te stellen is of de recepten en machine-instellingen als auteursrechtelijk werk kunnen worden aangemerkt of dat enkel sprake is van bedrijfsgeheimen die bijvoorbeeld door middel van een geheimhoudingsovereenkomst hadden moeten worden beschermd.
IEPT20191014, Rb Overijssel, BGY