CROSSFIT is geen bekend merk en heeft beperkt onderscheidend vermogen, maar is niet verworden tot soortnaam

26-02-2020 Print this page
IEPT20200219, Rb Den Haag, Crossfit

Onvoldoende onderbouwd dat CROSSFIT een bekend merk is ex artikel 9 lid 2 sub c UMVo: nagelaten om nader toe te lichten en te onderbouwen dat het merk in de Europese Unie bekendheid geniet. Teken The CrossBox maakt geen  inbreuk op woordmerk CROSSFIT ex artikel 9 lid 2 sub b UMVo: woordmerk heeft van huis uit beperkt onderscheidend vermogen nu de onderdelen ‘cross’ en ‘fit’ in relatie tot die diensten een tamelijk generiek en tot op zekere hoogte beschrijvend karakter hebben, onvoldoende onderbouwd dat onderscheidend vermogen sterk is toegenomen door gebruik, gelijkenis met betrekking tot het weinig onderscheidende element cross levert beperkte mate van overeenstemming op, betoog dat sprake is van begripsmatige overstemming nu ‘box’ zou verwijzen naar een Crossfit-trainingsruimte verworpen nu ‘box’ geen deel uitmaakt van merkinschrijving, gelijkheid diensten is gelet op beperkt onderscheidend vermogen en beperkte mate van overeenstemming onvoldoende om tot het oordeel te komen dat sprake is van verwarringsgevaar.  CROSSFIT staat niet open voor vervallenverklaring wegens verwording tot soortnaam: merkhouder niet verplicht een generieke naam te verschaffen ter aanduiding van de aangeboden diensten, onvoldoende onderbouwd dat CrossFit geen redelijke inspanningen heeft verricht om haar merk te handhaven.

 

MERKENRECHT

 

De Vereniging van Exclusieve Sportcentra (VES) maakt met het teken The CrossBox geen inbreuk op het Uniewoordmerk CROSSFIT, zo oordeelt de rechtbank Den Haag.

 

Het beroep van Crossfit op inbreuk ex artikel 9 lid 2 sub c UMVo wordt afgewezen nu onvoldoende is onderbouwd dat CROSSFIT een bekend merk is in de zin van die bepaling. De rechtbank oordeelt dat VES onweersproken heeft aangevoerd dat de overgelegde stukken zien op gebruik van het merk in de Verenigde Staten, dan wel dat deze op zichzelf niets over de bekendheid van het merk zeggen, en dat CrossFit heeft nagelaten om nader toe te lichten en te onderbouwen dat het merk in de Europese Unie bekendheid geniet.

 

Het beroep op inbreuk ex artikel 9 lid 2 sub c UMVo wordt afgewezen wegens het ontbreken van verwarringsgevaar. De rechtbank overweegt in dit kader onder meer dat het woordmerk van huis uit beperkt onderscheidend vermogen heeft nu de onderdelen ‘cross’ en ‘fit’ in relatie tot die diensten een tamelijk generiek en tot op zekere hoogte beschrijvend karakter hebben. Bovendien is ook in dit kader onvoldoende onderbouwd dat het onderscheidend vermogen sterk is toegenomen door gebruik.

 

De gelijkenis met betrekking tot het weinig onderscheidende element cross levert naar het oordeel van de rechtbank slechts een beperkte mate van overeenstemming op en het betoog dat sprake is van begripsmatige overstemming nu het element ‘box’ zou verwijzen naar een Crossfit-trainingsruimte wordt  verworpen nu dit element geen deel uitmaakt van merkinschrijving. De aanduiding vormt als zodanig ook geen onderdeel van de wijze waarop CF haar merk in de praktijk gebruikt, zodat niet kan worden aangenomen dat het van invloed is op de wijze waarop het publiek het Crossfit-merk percipieert.

 

De omstandigheid dat de diensten gelijk zijn is gelet op het beperkte onderscheidend vermogen en de beperkte mate van overeenstemming onvoldoende om tot het oordeel te komen dat sprake is van verwarringsgevaar, zo oordeelt de rechtbank.

 

Lichtpuntje voor Crossfit is dat haar merk volgens de rechtbank niet open staat voor vervallenverklaring. De rechtbank overweegt onder meer dat een merkhouder niet verplicht is om een generieke naam te verschaffen ter aanduiding van de aangeboden diensten, en dat VES onvoldoende heeft onderbouwd dat CrossFit geen redelijke inspanningen heeft verricht om haar merk te handhaven.

 

Zo heeft CrossFit onbetwist gesteld dat zij haar merk consequent aanduidt met het Amerikaanse registered trademark-teken, het merk zelf niet als soortnaam gebruikt, strikte richtlijnen hanteert met betrekking tot het gebruik van haar merk door licentienemers, en haar merkrechten jegens derden actief handhaaft. Zo heeft zij voorbeelden overgelegd van door haar in Europa geëntameerde oppositie- en nietigheidsprocedures tegen merknamen van derden en heeft zij enkele (van vóór de dagvaarding daterende) sommatiebrieven aan niet gelicentieerde sportscholen ingebracht.  

 

ECLI:NL:RBDHA:2020:1395