Gestelde onrechtvaardigde verrijking door herroepen octrooien te handhaven afgewezen

10-04-2020 Print this page
IEPT20200325, Rb Amsterdam, Synthon v Teva

Rechtbank onbevoegd jegens Teva B.V. ten aanzien van gestelde onrechtmatige daad wegens handhaving van nadien ingetrokken octrooien: alle rechtshandelingen in kader van handhaving octrooien uitsluitend op naam van Teva Ltd genomen, onvoldoende feiten gesteld dat handelen Teva werknemers aan Teva B.V. kan worden toegerekend, Teva B.V. is 100% dochtervennootschap van Teva Ltd en heeft dus geen formele zeggenschap over handelen Teva Ltd. Rechtbank onbevoegd jegens Teva Ltd ten aanzien van gestelde onrechtmatige daad: door kennelijke ondeugdelijkheid vorderingen jegens Teva B.V. geen samenhang (artikel 7(1) Rv), geen forum necessitatis (artikel 9 Rv), nu rechters in Tsjechië, Kroatië, Slovenië, Letland, Slowakije en Estland bevoegd zijn ten aanzien van in ieder geval hetgeen op hun grondgebied heeft plaatsgevonden. Rechtbank op grond van artikel 4 Brussel I bis-Vo bevoegd om van vorderingen inzake gestelde ongerechtvaardigde verrijking door Teva B.V. kennis te nemen. Nederlands recht van toepassing op grond van artikel 10(3) Rome II: gestelde ongerechtvaardigde verrijking heeft zich in Nederland voorgedaan. Door onbevoegdheid rechtbank jegens Teva Ltd inzake onrechtmatige-daadsvordering niet vast te stellen of Teva Ltd onrechtmatig heeft gehandeld. Indien wordt aangenomen dat Teva Ltd onrechtmatig heeft gehandeld kan ongerechtvaardigde verrijking door Teva B.V. niet worden aangenomen: enkel profiteren van wanprestatie niet onrechtmatig, geen bijkomende omstandigheden, verkoop van producten met wetenschap van handhavingsacties Teva Ltd maakt verkregen omzet niet ongerechtvaardigd. Rechtbank onbevoegd jegens Teva Ltd ten aanzien van gestelde ongerechtvaardigde verrijking: door kennelijke ondeugdelijkheid vorderingen jegens Teva B.V. geen samenhang (artikel 7(1) Rv).

 

IPRONRECHTMATIGE DAAD

 

Synthon is een Nederlands farmaceutisch bedrijf dat geneesmiddelen ontwikkelt en produceert. Teva B.V. en Teva Ltd maken onderdeel uit van het internationaal farmaceutische Teva concern. Teva Ltd staat aan het hoofd van dit Teva concern. Teva Ltd was exclusief licentiehoudster van het octrooi EP 888 betreffende glatirameer acetaat, een medicijn dat gebruikt wordt voor de behandeling van multiple sclerose. Dit octrooi liep af op 23 mei 2015. Het Tsjechische nationale equivalent van EP 888 is het octrooi CZ 247. Verder was Teva Ltd houder van de octrooien EP 703, EP 528 en EP 924. Deze octrooien zijn door de Technische Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau herroepen. Synthon heeft een generieke versie van glatirameer acetaat ontwikkeld en daarvoor in verschillende Europese landen een marktvergunning verkregen. Op grond van genoemde octrooien zijn handhavingsmaatregelen getroffen tegen Synthon s.r.o in Tsjechië en tegen Alvogen (een afnemer van Synthon) in Kroatië, Slovenië, Estland, Letland en Slowakije. Synthon stelt onder meer dat Teva B.V. c.q. Teva Ltd onrechtmatig hebben gehandeld door de octrooien te handhaven en vordert een schadevergoeding. De vorderingen worden afgewezen.

 

De rechtbank oordeelt dat zij niet bevoegd is ten aanzien van de onrechtmatige-daadsvordering jegens Teva B.V. Alle rechtshandelingen in het kader van de handhaving van de octrooien zijn uitsluitend op naam van Teva Ltd genomen en er zijn onvoldoende feiten gesteld dat het handelen van de betrokken Teva werknemers aan Teva B.V. kan worden toegerekend. Teva B.V. is een 100% dochtervennootschap van Teva Ltd en heeft dus geen formele zeggenschap over het handelen Teva Ltd. De rechtbank verklaart zich ook onbevoegd jegens Teva Ltd ten aanzien van de gestelde onrechtmatige daad. Door de kennelijke ondeugdelijkheid van de vorderingen jegens Teva B.V. is geen sprake van samenhang (artikel 7(1) Rv). Ook is geen sprake van het zogenoemde forum necessitatis (artikel 9 Rv). Op grond van het forum necessitatis kan de Nederlandse rechter in uitzonderlijke gevallen als noodforum internationale bevoegdheid aannemen. In het onderhavige geval is in ieder geval is vast komen te staan dat de rechters in Tsjechië, Kroatië, Slovenië, Letland, Slowakije en Estland, bevoegd zijn ten aanzien van in ieder geval hetgeen op hun grondgebied heeft plaatsgevonden. Zelfs als het zo zou zijn dat geen van deze rechters bevoegd is om van alle vorderingen gezamenlijk kennis te nemen, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van onmogelijkheid ex artikel 9(b) Rv.

 

Synthon heeft ook gesteld dat Teva zich ongerechtvaardigd heeft verrijkt door het handhaven van de herroepen octrooien. Synthon stelt dat zij hierdoor haar glatirameer-product niet of minder kon afzetten, terwijl Teva B.V. juist meer Copaxone heeft kunnen afzetten. De rechtbank is ten aanzien van deze vordering wel bevoegd, op grond van artikel 4 Brussel I bis-Vo. Op grond van artikel 10(3) Rome II is Nederlands recht van toepassing, aangezien de gestelde ongerechtvaardigde verrijking zich in Nederland heeft voorgedaan. De rechtbank overweegt vervolgens dat zij door de onbevoegdheid jegens Teva Ltd inzake de onrechtmatige-daadsvordering niet kan vaststellen of Teva Ltd onrechtmatig heeft gehandeld. Indien echter veronderstellenderwijs aangenomen wordt dat Teva Ltd onrechtmatig heeft gehandeld, kan de rechtbank geen ongerechtvaardigde verrijking door Teva B.V. aannemen. Het enkel profiteren van een wanprestatie van een ander is niet onrechtmatig; hiervoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. De verkoop van producten met de wetenschap van handhavingsacties door Teva Ltd maakt de verkregen omzet niet ongerechtvaardigd. Met betrekking tot Teva Ltd oordeelt de rechtbank dat zij niet bevoegd is ten aanzien van de gestelde onrechtmatige verrijking.

 

IEPT20200325, Rb Amsterdam, Synthon v Teva

 

ECLI:NL:RBAMS:2020:1881