Overdracht handelsvergunningen nadat kort geding daarover was aangezegd geldig

18-06-2020 Print this page
IEPT20200602, Rb Den Haag, Novartis v Teva

Voorzieningenrechter (grensoverschrijdend) bevoegd: op grond van artikel 4 en 35 Brussel I bis-Vo aangezien Teva in Nederland is gevestigd. Verweer tegen bevoegdheid inzake overdracht handelsvergunningen en Oostenrijkse deel EP 246 niet gevolgd, aangezien dat niet afdoet aan bevoegdheid voor treffen voorlopige voorziening. Vermeerdering van eis toegestaan: verwijten uit dagvaarding feitelijk gelijk gebleven, betreft enkel de kwalificatie (directe inbreuk door die inbreuk te faciliteren in plaats van onrechtmatig handelen door dat faciliteren), octrooi inbreuk is species van onrechtmatige daad. Toepasselijk recht overdracht handelsvergunning is op grond van artikel 4 Rome I Oostenrijks recht: doordat verbintenis Ratiopharm niet enkel bestaat uit betaling geldsom aan Teva, maar ook uit nodige verplichtingen die in Oostenrijk moeten worden uitgevoerd, sprake van nauwere band met Oostenrijk. Overdracht naar Oostenrijks recht plaatsgevonden: pas in pleitaantekeningen aanvoeren dat overdracht niet heeft plaatsgevonden te laat, door Teva overgelegde bevestiging onderschrijft overdracht. Overeenkomst tot overdracht handelsvergunningen van Teva aan Ratiopharm (in wetenschap dat in Nederland kort geding was aangezegd) geldig: aanvankelijke overdracht aan Teva berust op fout, zelfs als dat niet zo is geen sprake van nietigheid, aangezien het Teva vrij staat om haar zaken (alsnog) zo te regelen dat die overeenstemmen met haar beleid, overdracht niet enkel verricht om procedure Novartis te frustreren. Vorderingen gegrond op indirecte inbreuk door Teva / onrechtmatig handelen Teva door handelsvergunning ter beschikking te stellen aan rechtspersoon die octrooi inbreuk maakt in Oostenrijk daarom afgewezen. Toepasselijk recht beweerdelijk onrechtmatig handelen / octrooi inbreuk is op grond van artikel 4, 6 en 8 Rome II Oostenrijks recht. Naar Oostenrijks recht geen onzorgvuldig handelen / directe octrooi inbreuk door mee te werken aan geneesmiddelenbewakingssysteem: Teva met oog op volksgezondheid gehouden om in kader van geneesmiddelenbewakingssysteem meldingen van patiënten/artsen met betrekking tot bijwerkingen van everolimus Ratiopharm door te geven aan Ratiopharm, zodat dit uiteindelijk bij bevoegde autoriteiten uitkomt.

 

IPROCTROOIRECHTONRECHTMATIGE DAAD

 

Kort geding. Novartis is houdster van EP 246 voor “Rapamycin derivative for the treatment of a solid tumor associated with deregulated angiogenesis”. Voor het generieke everolimus product van de Teva-groep, zijn door verschillende buitenlandse Teva groepsvennootschappen in verschillende lidstaten nationale handelsvergunningen aangevraagd. De Oostenrijkse handelsvergunningen voor het generieke everolimus product zijn op 3 augustus 2017 verleend aan de Oostenrijkse vennootschap Ratiopharm. Begin 2018 heeft Ratiopharm de handelsvergunningen overgedragen aan Teva. Op 10 februari 2020 zijn de handelsvergunningen weer op naam van Ratiopharm gezet. Volgens Novartis heeft Teva onrechtmatig gehandeld c.q. is sprake van indirecte inbreuk. De vorderingen worden afgewezen.

 

De voorzieningenrechter acht zichzelf (grensoverschrijdend) bevoegd op grond van artikel 4 en 35 Brussel I bis-Vo, aangezien Teva in Nederland is gevestigd. Het verweer van Teva tegen de bevoegdheid van de voorzieningenrechter inzake de overdracht van de handelsvergunningen en het Oostenrijkse deel van EP 246 wordt niet gevolgd, aangezien dat niet afdoet aan de bevoegdheid van de voorzieningenrechter voor het treffen van een voorlopige voorziening.

 

Novartis stelt dat de overdracht van de handelsvergunningen nietig is. Het toepasselijke recht is volgens de voorzieningenrechter op grond van artikel 4 Rome II Oostenrijks recht, gelet op de nauwere band met Oostenrijk door de verplichtingen die Ratiopharm op grond van de overdracht in Oostenrijk moet uitvoeren. De overdracht heeft naar Oostenrijks recht plaats gevonden. De stelling van Novartis in haar pleitnota dat de overdracht niet heeft plaatsgevonden is te laat, omdat Teva zich niet op de stelling heeft kunnen voorbereiden. Ook onderschrijft de door Teva overgelegde bevestiging de overdracht.

 

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de overeenkomst tot overdracht van de handelsvergunningen niet nietig is, ondanks dat de overeenkomst heeft plaatsgevonden in de wetenschap dat er een kort geding in Nederland was aangezegd over die betreffende handelsvergunningen en met de wetenschap dat die handelsvergunningen gebruikt zullen worden voor het mogelijk maken van octrooi inbreuk. De aanvankelijke overdracht aan Teva berust op fout die in strijd is met haar beleid dat de farmaceutische vergunning en de handelsvergunning met betrekking tot een generiek geneesmiddel door dezelfde entiteit binnen het Teva-concern gehouden dienen te worden. Zelfs als dit niet zo is, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van nietigheid, omdat het Teva vrij staat haar zaken (alsnog) zo te regelen dat die overeenstemmen met haar beleid. De overdracht is dus niet uitsluitend ingegeven door het aangekondigde kort geding dan wel om de rechtsgang van Novartis te frustreren en betreft het geen schijnhandeling. Als gevolg van de geldige overdracht worden de vorderingen gegrond op indirecte inbreuk door Teva / onrechtmatig handelen van Teva door de  handelsvergunning ter beschikking te stellen aan een rechtspersoon die octrooi inbreuk maakt in Oostenrijk afgewezen.

 

Het toepasselijk recht met betrekking tot het beweerdelijk onrechtmatig handelen / octrooi inbreuk maken door Teva is op grond van artikel 4, 6 en 8 Rome II Oostenrijks recht. De voorzieningenrechter ziet niet in dat naar Oostenrijks recht sprake is van onzorgvuldig handelen / directe octrooi inbreuk door Teva door mee te werken aan het zogenoemde geneesmiddelenbewakingssysteem Teva is naar voorlopig oordeel, met vooral het oog op de volksgezondheid, gehouden in het kader van het geneesmiddelenbewakingssysteem meldingen van patiënten/artsen met betrekking tot (niet op de bijsluiter vermelde) bijwerkingen van everolimus Ratiopharm door te geven aan Ratiopharm, zodanig dat dit uiteindelijk bij de bevoegde autoriteiten terechtkomt.

 

IEPT20200602, Rb Den Haag, Novartis v Teva

 

ECLI:NL:RBDHA:2020:4860