Kwantum maakt met de Paris-stoel inbreuk op het auteursrecht van Vitra op de DSW

16-07-2020 Print this page
IEPT20200714, Hof Den Haag, Vitra v Kwantum
(Met dank aan Sven Klos en Allard Ringnalda, KLOS c.s.)

DSW-stoel moet naar Nederlands en Belgisch auteursrecht worden aangemerkt als een ‘werk van kunst’ c.q. een werk van toegepaste kunst dat in deze landen in beginsel in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming. Materiële-reciprociteitstoets - die inhoudt dat voor een voorwerp dat in zijn land van oorsprong alleen als model is beschermd, in de andere Unielanden ook alleen modelrechtelijke bescherming kan worden ingeroepen - uit art. 2 lid 7 van de Berner Conventie van toepassing op de in de VS ontworpen DSW-stoel: voor zover tekeningen en modellen voldoen aan de daarvoor gestelde vereisten genieten zij als werken van toegepaste kunst ‘gewone’ auteursrechtelijke bescherming hetgeen betekent ook dat de materiële-reciprociteitsuitzondering van art. 2 lid 7 Berner Conventie op hun pad kan komen. Verdrag van Parijs – en dus ook het daarin opgenomen beginsel van nationale behandeling in art. 2 – is niet van toepassing is op auteursrechtelijke bescherming, hoe die ook is vormgegeven, van tekeningen en modellen van nijverheid,  art. 5quinquies Verdrag van Parijs doet daar niet aan af. Betoog dat DSW op grond van de Duurrichtlijn in combinatie met het Sony/Falcon-arrest van het Hof van Justitie EU moet worden beschermd verworpen. DSW-stoel valt niet onder vangnetbepaling uit art. 2 lid 7 Berner Conventie. Toepassing materiële-reciprociteitstoets: Nederlandse en Belgische wetgever hebben de toepassing van de materiële-reciprociteitstoets niet uitgeschakeld in hun nationale wetgeving, Europese non-discriminatiebeginsel geldt niet nu het gaat om een in de VS door Amerikanen ontworpen stoel, bepaald moet worden hoe de DSW-stoel in de VS wordt behandeld, toets heeft alleen betrekking op de kwalificatie van het concrete voorwerp in het land van oorsprong en niet om de vraag of het voorwerp in het land van oorsprong ook daadwerkelijk auteursrechtelijke bescherming geniet, indien niet aan de materiële-reciprociteitstoets is voldaan, kan voor het voorwerp in de andere Unielanden (behoudens de vangnetbepaling) alleen de ‘bijzondere bescherming worden ingeroepen welke in dat land aan tekeningen en modellen wordt verleend. Vormgeving DSW-stoel kwalificeert in de VS als  ‘werk van letterkunde of kunst’ c.q. ‘werk van toegepaste kunst’ dat in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming. De materiële-reciprociteitstoets van art. 7 lid 8 staat dus niet in de weg aan auteursrechtelijke bescherming van de DSW in Nederland en België. Vitra is in Nederland en België auteursrechthebbende ten aanzien van de DSW. Kwantum maakt met de Paris-stoel inbreuk op het auteursrecht van Vitra op de DSW: vrijwel identieke nabootsing, waarin (dus ook) de auteursrechtelijk beschermde trekken van de DSW zijn overgenomen, zoals met name de vorm van de zitkuip, het onderstel van vier ranke, ronde, schuin naar binnen geplaatste houten poten waarbij aan de bovenste helft van de poten dunne zwarte metalen staven zijn geplaatst als verbindingselementen tussen de poten. Beroep op slaafse nabootsing hoeft niet te worden afgewezen op grond van negatieve reflexwerking. Sprake van slaafse nabootsing in Nederland:  DSW-stoel heeft een eigen gezicht ten opzichte van de stoelen die gelijksoortig zijn maar geen slaafse nabootsingen en heeft Vitra zich voldoende inspanningen getroost om de slaafse nabootsingen van de markt te weren, vrijwel identieke nabootsing zorgt voor nodeloze verwarring bij het publiek. Ook in België sprake van slaafse nabootsing.

 

AUTEURSRECHT - SLAAFSE NABOOTSING

 

In de onderhavige zaken staat de vraag centraal of een van oorsprong Amerikaanse design stoel – de Dining Sidechair Wood, die eind jaren veertig is ontworpen door het Amerikaanse echtpaar Charles en Ray Eames – in Nederland en België als ‘werk van toegepaste kunst’ auteursrechtelijke bescherming geniet. Daarbij komt een reeks vragen over internationaal auteursrecht aan de orde. Veel vragen betreffen de zogeheten materiële-reciprociteitstoets in art. 2 lid 7 van de Berner Conventie. Deze toets houdt in dat voor voorwerpen, die in het land van oorsprong alleen als modellen zijn beschermd, in de andere landen van de Berner Unie slechts de bijzondere bescherming kan worden ingeroepen die in die landen aan modellen wordt verleend. Partijen hebben deze vragen in principiële en uitvoerige betogen aan het hof voorgelegd, hetgeen heeft geleid tot een zeer uitgebreid arrest. Het Hof oordeelt dat de stoel voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Inzake de inbreukvraag oordeelt het hof uiteindelijk dat de Paris-stoel (rechts) inbreuk maakt op de DSW-stoel. Ook is sprake van slaafse nabootsing.

 

IEPT20200714, Hof Den Haag, Vitra v Kwantum 

 

ECLI:NL:GHDHA:2020:1218