Staat schendt persoonlijkheidsrechten auteurs van methode ontwikkeld voor gedetineerden

04-12-2020 Print this page
IEPT20201118, Rb Den Haag, De Staat
(Met dank aan Annelies ten Hove, TEN HOVE ADVOCATUUR)

Licentieovereenkomst kon niet rechtsgeldig worden opgezegd door N(..) c.s.: niet voorzien in beëindigingsregeling en vooraf is eenmalige licentievergoeding voldaan voor een in tijd onbeperkte licentie. de Staat heeft in strijd gehandeld met artikel 25 lid 1 sub a Aw: de Staat heeft verschillende malen naamsvermelding onterecht achterwege gelaten en maakt daarmee inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van N(..) c.s., geen recht  op naamsvermelding bij enkele verwijzing naar de Werken. Gebruik van de Werken door De Hoofdtrainer valt binnen gegeven licentie: niet gebleken dat Hoofdtrainer de Werken ook gebruikt voor andere opdrachtgevers dan DJI. Vordering om overeenkomst ontbonden te verklaren afgewezen nu ontbinding verstrekkende gevolgen heeft: Staat is niet alle verplichtingen alsnog nagekomen maar geschonden verplichting behoort niet tot de kern van de contractuele verplichtingen

 

AUTEURSRECHT

 

N(..) c.s. hebben gezamenlijk een boek geschreven en gepubliceerd. In dit boek is een methode ontwikkeld om gedetineerden te helpen bij het opnieuw inrichten van hun leven en terugval in de criminaliteit te voorkomen. Ze hebben ook deelnemersmateriaal en een trainershandleiding ontwikkeld. N(..) c.s. hebben een (voor Nederland exclusieve) licentieovereenkomst voor onbeperkte duur gesloten met de Staat, specifiek met de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). DJI heeft verschillende materialen uitgegeven ten behoeve van de training. DJI maakt gebruik van trainers werkzaam bij bureau De Hoofdtrainer. Ook heeft DJI samen met het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) bekeken of de methode ook onderwezen zou kunnen worden in asielzoekerscentra. N(..) c.s. hebben de overeenkomst opgezegd nu zij van mening zijn dat de Staat zich niet aan de overeenkomst houdt.

 

N(..) c.s. stellen dat de Staat inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijkheidsrechten uit artikel 25 Aw, nu de Staat naamsvermelding in verschillende gevallen achterwege heeft gelaten bij het uitgeven van materialen. Ook zou de Staat door een gebruiksrecht op de Werken te verlenen aan De Hoofdtrainer en COA de overeenkomst schenden.N(..) c.s vorderen dat de overeenkomst ontbonden moet worden verklaard. 

 

De rechtbank oordeelt als volgt. De licentieovereenkomst kon niet rechtsgeldig worden opgezegd. Dit nu niet voorzien was in een beëindigingsregeling en de Staat vooraf een eenmalige licentievergoeding heeft voldaan voor een in tijd onbeperkte licentie. De rechtbank volgt de stelling van N(..) c.s. dat de Staat inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijkheidsrechten door het achterwege laten van naamsvermelding in verschillende gevallen. De Staat heeft de naamsvermelding niet gerechtvaardigd achterwege kunnen laten. N(..) c.s. hebben echter geen recht op naaamsvermelding bij enkele verwijzing naar de Werken, bijvoorbeeld in andere materialen of op websites. Dit nu die verwijzingen geen openbaarmaking of verveelvoudiging zijn van de Werken zelf. Voor wat betreft het verschaffen van een gebruiksrecht aan COA overweegt de rechtbank dat van een dergelijk gebruiksrecht geen sprake is, nu is afgezien van een training voor asielzoekers gebaseerd op de Werken en dat is gekozen voor een andere training. Voor wat betreft het vermeende gebruiksrecht aan De Hoofdtrainer, oordeelt de rechtbank dat niet is gebleken dat De Hoofdtrainer de Werken gebruikt voor andere opdrachtgevers dan DJI. Het gebruik valt dus binnen de licentie die is verstrekt, nu het gaat om een opdracht van DJI aan De Hoofdtrainer en een dergelijke exploitatie beantwoordt aan het doel van de overeenkomst.

 

Voor wat betreft de ontbinding, overweegt de rechtbank dat een dergelijke ontbinding verstrekkende gevolgen heeft. De Staat zou de huidige trainingen met onmiddelijke ingang moeten staken. Hoewel de Staat de overeenkomst heeft geschonden door het achterwege laten van de naamsvermelding, behoort deze verplichting niet tot de kern van de contractuele verplichtingen. De overeenkomst wordt dan ook niet ontbonden verklaard, gelet op de verstrekkende gevolgen. 

 

IEPT20201118, Rb Den Haag, De Staat

 

Kopie origineel vonnis