Uitzending BNN-VARA over matrassenverkoper ook in hoger beroep niet onrechtmatig geoordeeld

29-12-2020 Print this page
IEPT20201122, Hof Arnhem-Leeuwarden, BNNVARA
(Met dank aan Jacqueline Schaap en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger)

Uitzending consumentenprogramma BNN-VARA over verkoop matrassen door appellant niet onrechtmatig: voldoende steun in feitenmateriaal voor conclusie data appellant ondanks herhaaldelijke toezeggingen niet levert en ook niet terugbetaalt, geen sprake van onjuistheden in uitzending die aan BNN-VARA zijn toe te rekenen, BNN-VARA heeft geen verplichting om het weerwoord integraal of kritiekloos weer te geven, inkleding en vormgeving van een uitzending is overgelaten aan de journalistieke vrijheid, appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen het laten horen van zijn stem en niet aannemelijk gemaaakt dat de gevolgen van de uitzending zodanig zwaar zijn voor appellant als hij stelt. 

 

PUBLICATIE

 

Hoger beroep van het vonnis van 11 april 2018 (IEPT20180411). Appellant A. verkoopt onder andere matrassen. [E] heeft in juli 2014 een matras bij hem gekocht en aanbetaald. Wanneer [E] in december 2014 bericht van A. krijgt dat de levering van de matras uitgesteld is tot januari verzoekt zij hem de koop te annuleren. Hij zegt toe het geld terug te storten, maar dit gebeurt niet. Ten langen leste doet mevrouw aangifte en schakelt De Belbus van het consumentenprogramma Kassa van BNN-VARA in. Nadat BNN-VARA A. heeft gebeld met de mededeling dat zij langskomen om een item op te nemen bij A thuis, heeft A. direct het het geld plus een bedrag ter compensatie overgemaakt. Op 11 april 2015 wordt er in het item De Belbus aandacht besteed aan A en zijn bedrijf, naar aanleiding van de klacht van G. In eerste aanleg wordt geoordeeld dat deze uitzending niet onrechtmatig is jegens A. Tegen dit oordeel is hoger beroep ingesteld.

 

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en overweegt daarbij als volgt. De conclusie dat appellant niet levert en ook niet terugbetaalt vindt voldoende steun in de feiten. A stelt dat er sprake is van verschillende onjuistheden in de uitzending, maar het hof gaat hieraan voorbij. Daarbij stelt A dat hij is geschaad in zijn recht op wederhoor. Hij stelt dat het weerwoord niet voldoende in het item is betrokken. Het hof oordeelt dat het tot de journalistieke vrijheid behoort hoe het weerwoord in de uitzending wordt verwerkt. BNN-VARA heeft een voldoende evenwichtig beeld neergezet in de uitzending. Ook de inkleding is overgelaten aan de journalistieke vrijheid van BNN-VARA, er is geen sprake van verwijtbare onvolledigheden. Er is sprake van nieuwswaarde en de geuite kritiek is niet onnodig grievend. Appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen het laten horen van zijn stem. A was wel identificeerbaar aan de hand van de beelden, maar niet is vast te stellen dat de reacties die A heeft ontvangen toegeschreven kunnen worden aan de uitzending. Bij gebrek aan nadere onderbouwing is ook niet komen vast te staan dat de impact voor A zodanig is geweest als hij stelt.

 

IEPT20201122, Hof Arnhem-Leeuwarden, BNNVARA

 

ECLI:NL:GHARL:2020:10723

 

Anouck Bakhuis