Geen merkinbreuk op tabaksproducten van Philip Morris

23-12-2020 Print this page
IEPT20201215, Hof Den Haag, Philip Morris v World Freight
(Met dank aan Edwin Wilke, Wilke Advocatuur)

Verweren van tussenkomende partij TTL in eerste aanleg, die World Freight tot haar eigen heeft gemaakt, hadden niet buiten beschouwing hoeven blijven zoals Philip Morris aanvoert: rechter niet gebonden aan proces-verbaal en omstandigheid dat vordering van TTL is afgewezen vanwege gebrek aan belang leidt niet tot ander oordeel. Oordeel rechtbank dat beslag onrechtmatig is gelegd juist: Philip Morris was niet genoodzaakt tot leggen van beslag en opslagkosten niet te wijten aan schuld World Freight. Geen sprake van merkinbreuk op tabaksproducten Philip Morris: gaat om niet-Uniegoederen en geen sprake van 'invoeren' in de zin van de Merkenrichtlijn door het enkele binnenbrengen van de goederen op het grondgebied van de EU/EER, artikel 9 lid 4 UMVo komt geen terugwerkende kracht toe, Philip Morris heeft onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat de sigaretten noodzakelijkerwijs bestemd worden om in de EU/EER in de handel te worden gebracht. Beroep Philip Morris op WHO Kaderverdrag afgewezen: artikel 15 Kaderverdrag heeft geen rechtstreekse werking en Kaderverdrag dient niet tot bescherming van tabaksfabrikanten als Philip Morris. Beroep Philip Morris op auteursrecht faalt: totaalindrukken verpakkingen stemmen niet overeen. 

 

PROCESRECHT - MERKENRECHT - AUTEURSRECHT 

 

Hoger beroep van vonnis van 3 januari 2018 (IEPT20180103). In hoger beroep wordt uitgegaan van dezelfde feiten. Philip Morris is een grote internationaal opererende tabaksproducent. World Freight is logistiek dienstverlener. TTL is een tussenkomende partij in eerste aanleg. Philip Morris is houdster van onder meer een aantal een aantal Malboro Uniebeeldmerken. De douane heeft een container met 512.500 pakjes sigaretten vastgehouden en Philip Morris bericht over de inhoud daarvan. Philip Morris heeft conservatoir derdenbeslag tot afgifte laten leggen op de partij sigaretten. Philip Morris vordert vernietiging van de partij sigaretten. Deze vordering is in eerste aanleg afgewezen. Ook de vorderingen van TTL zijn afgewezen wegens een gebrek aan voldoende belang. Philip Morris is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. In hoger beroep vordert zij (onder meer) een verklaring voor recht dat World Freight inbreuk maakt op haar merk- en auteursrechten en onrechtmatig jegens haar handelt. 

 

In hoger beroep bekrachtigt het hof het vonnis van de rechtbank, en wijst alle grieven van Philip Morris van de hand. Zij overweegt daartoe als volgt. Philip Morris stelt dat de argumenten die TTL in eerste aanleg heeft aangevoerd en die door World Freight tot haar eigen zijn gemaakt, buiten beschouwing hadden moeten blijven. Dit nu deze verweren niet voldoende kenbaar zouden worden uit het proces-verbaal. Het hof gaat aan deze stelling voorbij en oordeelt dat dat rechter bij de vaststelling van het ter zitting verhandelde niet gebonden is aan de inhoud van het proces-verbaal, zeker nu geen sprake is van tegenstrijdigheid tussen het proces-verbaal en het vastgestelde in het vonnis. Dat de vordering van TTL is afgewezen doet niets af aan dat oordeel. Met betrekking tot het beslag oordeelt het hof dat Philip Morris het beslag onrechtmatig heeft gelegd. Philip Morris was niet genoodzaakt tot het leggen van beslag nu World Freight vanaf het begin terecht heeft gesteld dat het ging om goederen van buiten de EU. Ook de (hoge) opslagkosten zijn niet te wijten aan de eigen schuld van World Freight. Philip Morris heeft haar verwijten daaromtrent onvoldoende onderbouwd.

 

Het hof oordeelt dat geen sprake is van merkinbreuk op de tabaksproducten van Philip Morris. Het gaat in casu om niet-Uniegoederen en er is geen sprake van 'invoeren' in de zin van de Merkenrichtlijn. De sigaretten zijn niet in de handel gebracht en Philip Morris kan zich hier dan ook niet tegen verzetten nu het merk niet in het economische verkeerd wordt gebruikt. Daarbij komt aan artikel 9 lid 4 UMVo geen terugwerkende kracht toe, dit zou in strijd zijn met de rechtszekerheid. Philip Morris heeft tenslotte onvoldoende gesteld om aan te kunnen tonen dat de sigaretten noodzakelijkerwijs bestemd zijn om in de EU/EER in de handel te worden gebracht. Zij heeft gesteld dat de sigaretten in het smokkelcircuit zijn verdwenen, maar heeft hiertoe onvoldoende bewijs geleverd. 

 

Een beroep op het WHO Kaderverdrag kan Philip Morris evenmin baten. Artikel 15 lid 4 Kaderverdrag heeft geen rechtstreekse werken en daarbij is het WHO Kaderverdrag niet bedoeld om bescherming te bieden aan tabaksfabrikanten zoals Philip Morris. 

 

Ten slotte beroep Philip Morris zich nog op haar auteursrecht op de verpakkingen. Ook deze grief wordt afgewezen. Het hof is van oordeel dat de totaalindrukken van de 'rooftop'en de bergtoppen niet overeenstemmen. Ook de wapens verschillen van elkaar. Het lettertype wordt veelvuldig toegepast en kan op zichzelf niet als een auteursrechtelijk beschermde trek worden aangemerkt. Er is sprake van relevante verschillen tussen de verpakkingen. 

 

IEPT20201215, Hof Den Haag, Philip Morris v World Freight

 

(Kopie origineel vonnis)

 

Anouck Bakhuis