Licentieovereenkomsten tussen Sena en NPO zijn niet standaard

26-02-2021 Print this page
Auteur:
Birgit Kunst-Verboon
IEPT20210212, Rb Den Haag, Sena en NPO v CvTA

Licentieovereenkomsten tussen Sena en NPO geen standaardlicentieovereenkomsten en niet onderhevig aan transparantieverplichting van artikel 21 lid 1 aanhef en sub c Richtlijn 2014/26/EU (Collectief beheer Auteursrechten): Grammaticale uitleg maakt Individueel uitonderhandelde licentieovereenkomsten die het model van de standaardlicentieovereenkomst niet volgen vallen niet onder de begrippen. “standaardlicentieovereenkomst” en “normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen”. ‘standaard(licentie)overeenkomst’ is: een (vooraf vastgestelde) modelovereenkomst of anderszins vaststaand erkend voorbeeld of model die/dat in de regel wordt gebruikt om licenties te verstrekken en Normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen zijn de tarieven die in de regel gelden en als zodanig zijn vastgesteld, bijvoorbeeld in vooraf bekendgestelde standaardtabellen. Systematische uitleg Richtlijn: ligt niet voor de hand de transparantieverplichting van artikel 21 van de Richtlijn ten aanzien van standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen zo ruim te interpreteren dat concreet uitonderhandelde licentieovereenkomsten waarbij een lumpsum is overeengekomen ook zouden vallen onder deze bepaling. Teleologische uitleg Richtlijn: niets in de Richtlijn zelf wijst op een verdergaande invulling kan worden gegeven aan de openbaarmakingsverplichting ten aanzien van de in artikel 21, eerste lid, aanhef en sub c, van de Richtlijn genoemde begrippen "standaardlicentieovereenkomsten" en "normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen" dan dat de grammaticale betekenis van die begrippen met zich meebrengt.


COLLECTIEF BEHEER

 

Beroep tegen besluit van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten (CvTA). In geschil is of de licentieovereenkomsten tussen Sena enerzijds en NPO, RPO en OLON anderzijds, standaardlicentieovereenkomsten zijn in de zin van artikel 2p, eerste lid, sub c, van de Wet Toezicht die op grond van dat artikel openbaar moeten worden gemaakt.

 

Het CvTA vond van wel en had Sena een bindende aanwijzing gegeven om op haar website openbaar te maken de actuele standaardlicentieovereenkomsten met NPO en de andere publieke omroepen.

 

Deze transparantieverplichting is neergelegd in artikel 21, eerste lid, aanhef en sub c, van de Richtlijn.
Deze bepaling luidt als volgt:

 

1. De lidstaten zien er op toe dat een collectieve beheersorganisatie op zijn minst de volgende informatie openbaar maakt:
(…) c) standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen.

 

De Nederlandse wetgever heeft dit artikel, ter letterlijke implementatie van de Richtlijn, opgenomen in artikel 2p, eerste lid, aanhef en sub c, van de Wet Toezicht. Deze bepaling luidt als volgt:

 

Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie ten minste de volgende informatie openbaar maakt (…) c) standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen.

 

Volgens de rechtbank heeft het verschil van inzicht tussen partijen betrekking op de betekenis van de begrippen "standaardlicentieovereenkomst” en “normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen”. Naar het oordeel van de rechtbank dient, met het oog op de doelstellingen van de Richtlijn en de Wet Toezicht, niet verder te gaan dan de grammaticale uitleg van de bijvoeglijke naamwoorden “standaard” en “normaal toepasselijk”, mede bezien binnen de systematiek van de Richtlijn. De licentieovereenkomsten tussen Sena en NPO zijn geen standaardovereenkomsten zoals bedoeld in de Wet Toezicht en hoeven dus ook niet openbaar gemaakt te worden.

 

De grammaticale duiding van deze bijvoeglijke naamwoorden verwijst de rechtbank naar De Van Dale, waarin “standaard” wordt uitgelegd als: “normaal, geldend voor alle gevallen” en het begrip “normaal” als: “volgens de regel; gewoon”. 

 

Hiervan uitgaande concludeert de rechtbank dat de in de omgangstaal gebruikelijke betekenis van het begrip ‘standaard(licentie)overeenkomst’ is: een (vooraf vastgestelde) modelovereenkomst of anderszins vaststaand erkend voorbeeld of model die/dat in de regel wordt gebruikt om licenties te verstrekken. Een model licentieovereenkomst waarbij de gebruiker enkel nog zijn gegevens moet invullen en waarover niet wordt onderhandeld past in deze definitie. Normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen zijn de tarieven die in de regel gelden en als zodanig zijn vastgesteld, bijvoorbeeld in vooraf bekendgestelde standaardtabellen.

 

Individueel uitonderhandelde licentieovereenkomsten die het model van de standaardlicentieovereenkomst niet volgen vallen niet onder de begrippen “standaardlicentieovereenkomst” en “normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen”. De omstandigheid dat een individueel uitonderhandelde (licentie)overeenkomst, die afwijkt van het standaardmodel, gelijkelijk gelding heeft voor meerdere gebruikers of een bepaalde categorie van gebruikers, maakt dit nog niet tot een ‘standaard(licentie)overeenkomst’.

 

In het verlengde daarvan geldt hetzelfde voor een uitonderhandeld tarief of ‘lump sum’. Ook al geldt deze ‘lumpsum’, nadat deze is uitonderhandeld, gelijkelijk ten aanzien van meerdere gebruikers of een bepaalde categorie van gebruikers; dat maakt het nog geen ‘normaal toepasselijk tarief, inclusief kortingen’.

 

De rechtbank is op basis van een systematische uitleg met eisers van oordeel dat het niet voor de hand ligt de transparantieverplichting van artikel 21 van de Richtlijn ten aanzien van standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen zo ruim te interpreteren dat concreet uitonderhandelde licentieovereenkomsten waarbij een lumpsum is overeengekomen ook zouden vallen onder deze bepaling.

 

Wanneer er gekeken wordt naar de doelstellingen van de richtlijn (1. de waarborging van de verplichting die op cbo’s rust om ‘billijke en niet-discriminerende handelsvoorwaarden’ bij licentieverlening te hanteren (preambule 31) en 2. het bevorderen van het vertrouwen in het collectieve beheer (preambule 34) in het licht van de verplichting om met inachtneming van het gehele interne recht en onder toepassing van de daarin erkende uitleggingsmethoden, al het mogelijke te doen om de volle werking van de betrokken Richtlijn te verzekeren en tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met de daarmee nagestreefde doelstelling) wijst niets in de Richtlijn zelf erop dat op een van deze ruime doelstellingen van de Richtlijn een verdergaande invulling kan worden gebaseerd van de openbaarmakingsverplichting ten aanzien van de in artikel 21, eerste lid, aanhef en sub c, van de Richtlijn genoemde begrippen standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen dan dat de grammaticale (in de zin van de in de omgangstaal gebruikelijke) betekenis van die begrippen met zich meebrengt, mede bezien in het licht van de systematiek en context van deze bepalingen.

 

IEPT20210212, Rb Den Haag, Sena en NPO v CvTA

 

ECLI:NL:RBDHA:2021:1150