Publicaties op website en social media kanalen Stichting Vrouwe Justitia in Verval onrechtmatig jegens ING c.s.

30-04-2021 Print this page
Auteur:
Anouck Bakhuis
IEPT20210412, Rb Amsterdam, ING v Stichting Vrouwe Justitia in Verval

Stichting Vrouwe Justitia in Verval handelt onrechtmatig jegens medewerkers ING, advocaat en notarissen door publicaties op haar website en social media kanalen en moet de onrechtmatige uitingen en foto’s verwijderen: niet aannemelijk dat sprake is van een maatschappelijke misstand nu de teksten vooral zien op persoonlijk conflict, publicaties kunnen een grote impact hebben op ING c.s. afhankelijk van het aantal bezoekers dat de pagina’s van de Stichting genereren, uitlatingen zijn onnodig grievend en publiceren namen, foto’s en e-mailadressen van medewerkers is onnodig en maakt inbreuk op persoonlijke levenssfeer, beschuldigingen vinden onvoldoende steun in de beschikbare feiten.

 

PUBLICATIE - PRIVACY

 

Kort geding. [gedaagde sub 2] is samen met haar, inmiddels overleden, echtgenoot (tezamen aangeduid als [gedaagde sub 3]) een hypotheekovereenkomst aangegaan bij de ING. Het krediet is aangewend om te worden doorgeleend aan de zoon van [gedaagde sub 3]. Het bedrijf van de zoon van [gedaagde sub 3] is failliet gegaan. [gedaagde sub 3] is aangesproken tot terugbetaling van het krediet. [gedaagde sub 3] is uiteindelijk toegelaten tot de schuldsanering. Tussen partijen is een geschil ontstaan over de verschuldigdheid van rente gedurende de looptijd van de schuldsanering. [gedaagde sub 3] heeft verschillende procedures gestart tegen ING en is in alle instanties in het ongelijk gesteld. Het bestuur van de Stichting Vrouwe Justitia in Verval bestaat uit [gedaagde 2] en haar zoon. Op de website en op de social media kanalen van de Stichting is uitgebreid aandacht besteed aan het conflict tussen het echtpaar en ING c.s.. ING c.s. stelt dat de uitingen onnodig grievend en onrechtmatig zijn jegens haar en vordert verwijdering. 

 

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De Stichting stelt een maatschappelijke misstand aan de kaak te willen stellen. Nu het vooral gaat om een conflict tussen [gedaagde sub 3] en ING c.s. is maar de vraag of gesproken kan worden van een maatschappelijke misstand. De Stichting gebruikt voor haar beschuldigingen haar eigen website(s) en social media kanalen. De Stichting komt door een bepaalde linkstructuur hoger in de Google zoekresultaten. De publicaties kunnen dan ook een grote impact hebben op ING c.s., afhankelijk van het aantal bezoekers dat de pagina's van de Stichting genereren. Voor wat betreft de aard, totstandkoming en de inkleding van de uitlatingen overweegt de voorzieningenrechter dat deze onnodig grievend en onrechtmatig zijn. In de publicaties worden namen, foto's en e-mailadressen van de medewerkers gepubliceerd. Daarmee wordt een onrechtmatige inbreuk gemaakt op hun persoonlijke levgenssfeer. Daarbij vinden de ernstige beschuldigingen geen of onvoldoende steun in de beschikbare feiten. De vorderingen worden (grotendeels) toegewezen.

 

IEPT20210412, Rb Amsterdam, ING v Stichting Vrouwe Justitia in Verval 

 

ECLI:NL:RBAMS:2021:1808