HvJ EU: Oorsprongsbenamingen beschermt handelingen voor zowel producten als diensten

09-09-2021 Print this page
IEPT20210909, HvJEU, Champanillo

Artikel 103, lid 2 onder b, van verordening nr. 1308/2013 (gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten) beschermt beschermde oorsprongsbenamingen (BOB) tegen handelingen die betrekking hebben op zowel producten als diensten: Artikel 103, lid 2, van verordening nr. 1308/2013 voorziet in een ruime bescherming die zich uitstrekt tot elk gebruik waarbij geprofiteerd wordt van de reputatie die verbonden is aan producten die onder een van deze aanduidingen vallen. De in artikel 103, lid 2, onder b), van verordening nr. 1308/2013 bedoelde ‘voorstelling’ vereist niet noodzakelijkerwijs dat het onder een BOB vallende product en het product of de dienst waarop het litigieuze teken betrekking heeft, identiek en soortgelijk zijn: Onder het begrip „voorstelling” valt een situatie waarin het voor de aanduiding van een product gebruikte teken een deel van een beschermde geografische aanduiding of van een BOB bevat. Er is sprake van een ‘voorstelling’ wanneer het gebruik van een benaming bij een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument een voldoende rechtstreeks en duidelijk verband tussen deze benaming en de BOB oproept: Het bestaan van een dergelijk verband kan blijken uit verschillende elementen, in het bijzonder de omstandigheid dat die benaming een deel van de beschermde benaming bevat, de fonetische en visuele gelijkenis tussen de twee benamingen en de overeenstemming die daaruit voortvloeit en, zelfs wanneer deze elementen ontbreken, de omstandigheid dat de BOB en de benaming in kwestie conceptueel dicht bij elkaar liggen of dat de onder die BOB vallende producten en de producten of diensten waarop die benaming betrekking heeft, soortgelijk zijn.De ‘voorstelling’ is niet afhankelijk van de vaststelling dat er sprake is van oneerlijke concurrentie: De bepaling voorziet in een specifieke en afzonderlijke bescherming die van toepassing is ongeacht de bepalingen van nationaal recht inzake oneerlijke concurrentie..

 

Uit het perscommuniqué, in zaak C-783/19: Het Hof specificeert de voorwaarden voor de bescherming van producten die vallen onder een beschermde oorsprongsbenaming, zoals vastgelegd in de verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening der markten voor landbouwproducten. Die aanduidingen zijn beschermd tegen voorbehouden handelingen voor zowel voor producten als voor diensten beschermd. 

 

Het begrip 'voorstelling' uit artikel 103 lid 2 onder b Verordening 1308/2013 moet worden uitgelegd dat het gebruik van een productnaam door een gemiddelde, normaal geïnformeerde, oplettende Europese consument een voldoende directe en ondubbelzinnige link tussen naam en de oorsprongsbenaming wordt gelegd.

 

De voorstelling is niet afhankelijk van het bestaan van een oneerlijke handelspraktijk, aangezien artikel 103 lid 2 onder b voorziet in specifieke bescherming onafhankelijk van bepalingen van nationaal recht.


Lees het volledige perscommuniqué hier


IEPT20210909, HvJEU, Champanillo


ECLI:EU:C:2021:713 (slechts in het Frans, Spaans)
Prejudicieel gestelde vragen [B9 15968]

 

Deze uitspraak wordt besproken in de volgende webinar:
IE-Update 3e kwartaal 2021