Berust in buitengerechtelijke vernietiging merkoverdracht merk VESTIVAL

12-10-2021 Print this page
IEPT20210921, Hof Den Haag, Vestival
(Met dank aan Bert Gravendeel, Fruytier Lawyers in Business)

Vonnis IEPT20200304, bekrachtigd. Appellant is geen merkhouder van het Gele en het Zwarte Merk en kan geen verbodsvordering jegens Havensluis’ Roze Merk instellen: Geen rechtsgeldige overdracht van de merken tussen Partij-C en appellant. Overeenstemming tussen Gele en Roze Merk, verwarringsgevaar aanwezig: aandacht publiek zal voornamelijk uitgaan naar het woordelement Vestival, Gele Merk gemiddeld onderscheidend vermogen, tevens in aanmerking genomen het feit van identieke diensten, beperkte auditieve en begripsmatige overeenstemming, hoge mate visuele overeenstemming, gemiddeld aandachtsniveau van het publiek.

 

MERKENRECHT - IE-GOEDERENRECHT

 

In kort geding is aan Havensluis inbreukverbod opgelegd (IEPT20180307). Echter de rechtbank oordeelt dat er geen inbreuk op handelsnaamrecht, auteursrecht is, en het merkinbreukverbod wordt afgewezen (IEPT20200304). Het Hof bekrachtigt ditmaal het vonnis.

 

Appellant heeft zich op het standpunt gesteld dat het Gele en Zwarte Merk bij akte van overdracht van 15 februari 2018 aan hem zijn overgedragen. Hij heeft voorts betoogd dat Hurstad ten onrechte de vernietiging van deze akte heeft ingeroepen. Onterecht, omdat Hurstad een vaststellingsovereenkomst al volledig was afgewikkeld inclusief betaling van €35.000 en omdat 7:903 BW eraan in de weg staat dat de verkregen merkrechten van [appellant] ongedaan worden gemaakt. Er is geen rechtszaak tegen Hurstad gevoerd, het hof gaat uit dat appellanten zich hebben berust in de vernietiging zodat daarmee die vernietiging is komen vast te staan. 

 

In het incidenteel hoger beroep oordeelt het Hof dat de toevoeging VELVET VILLAINS op zijn minst gevaar voor indirecte verwarring oplevert. Niet valt immers uit te sluiten dat het publiek beide evenementen zal associëren, in die zin dat VESTIVAL het overkoepelende geheel is en dat bijvoorbeeld VELVET VILLAINS daarbinnen een thema vormt. 

Appellant wordt veroordeeld in kosten in principaal hoger beroep (€12.813,08). Havensluis wordt in incidenteel hoger beroep veroordeelt tot de kosten (€2.539,42).

 

IEPT20210921, Hof Den Haag, Vestival


ECLI:NL:GHDHA:2021:1787