Garrix is fonogramproducent, toetsing bedingen onder auteurscontractenrecht ex tunc

17-12-2021 Print this page
IEPT20211217, HR, Martin Garrix v Spinnin

(Met dank aan Thijs van Aerde en Nicole Bilderbeek (Houthoff), Paul Kreijger, Visser Schaap en Kreijger en Hans Bousie (bureau Brandeis))

 

Ex tunc beoordeling onredelijk bezwarend beding (artikel 25f(2)Aw). Art. 25f lid 2 Aw heeft geen betrekking op omstandigheden die zich hebben voorgedaan na het moment van contractsluiting. Ex nunc beoordeling strijd met maatstaven redelijkheid en billijkheid (artikel 6:2 BW en artikel 6:248 BW). Fonogrammenproducent: Bij uitleg van begrip ‘fonogrammenproducent’ gaat het, conform de verschillende toepasselijke verdragsbepalingen,  om de persoon die de organisatie van de eerste opname op zich neemt en die daarvoor de financiële verantwoordelijkheid heeft.

 

AUTEURSRECHT - IE-VERBINTENISSENRECHT

 

Anders dan A-G Drijber heeft geconcludeerd (B9 16176) vernietigt de Hoge Raad het arrest en verwijst naar het Hof Den Bosch. In citaten:


3.1.3. De toetsing van art. 25f lid 2 Aw – welke bepaling als sanctie een vernietigingsgrond bevat – houdt naar haar aard een beoordeling in van omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor of ten tijde van het sluiten van de overeenkomst (ex tunc). Art. 25f lid 2 Aw heeft geen betrekking op omstandigheden die zich hebben voorgedaan na het moment van contractsluiting. De rechter dient de vraag of een beding onredelijk bezwarend is als bedoeld in art. 25f lid 2 Aw dus ex tunc te beoordelen.

 

3.1.4. Het hof heeft in rov. 7.62 geoordeeld dat het beding niet onredelijk is omdat niet is gesteld of gebleken dat Spinnin onbeperkt of ongecontroleerd kosten in mindering bracht. Aldus heeft het hof zich bij zijn oordeel gericht op een omstandigheid die zich na het moment van contractsluiting heeft voorgedaan, namelijk de uitvoering van de overeenkomst. Gelet op het hiervoor in 3.1.3 overwogene, slaagt de klacht dus.

 

3.2.2. Deze klacht slaagt. Het hof had, voor zover het oordeelde dat de door [eiser] genoemde bedingen niet onredelijk bezwarend zijn in de zin van art. 25f lid 2 Aw, de subsidiaire vordering van [eiser] dat de bedingen buiten toepassing dienen te blijven wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid, moeten behandelen.

 

Hof Arnhem-Leeuwarden IEPT20191224

Conclusie AG (B9 16176)
IEPT20211217, HR, Martin Garrix v Spinnin

 

ECLI:NL:HR:2021:1923

 

Deze uitspraak wordt besproken in de volgende webinars:
Muziek- en Entertainmentrecht (2020-2022)
IE-update 4e kwartaal 2021