Ericsson streeft geen monopolie na, maar licentie-inkomsten van chips

28-06-2022 Print this page
IEPT20220509, Rb Den Haag, Ericsson v Apple

Een zeer ingrijpende verbodsvordering voor Apple over gebruik in consumentenproducten waarin vermeend inbreukmakende chips zijn verwerkt. Onbevoegdheid voor grensoverschrijdende vorderingen. Geen nauwe band met Nederland. Ericsson streeft geen monopolie na, maar genereren van licentie-inkomsten die eventueel achteraf te berekenen zijn. Toepassing vertrouwelijkheid rondom procesproductie.

 

INTERNATIONALE RECHTSMACHT

 

De grensoverschrijdende vorderingen tegen de Nederlandse ankergedaagden zijn evident kansloos. Nu Ericsson heeft niets dan wel onvoldoende gesteld waaruit kan volgen dat de ankergedaagden voorbehouden handelingen verrichten in het buitenland, dan wel daarbij op enigerlei wijze betrokken zijn, is de voorzieningenrechter onbevoegd kennis te nemen van de grensoverschrijdende vorderingen tegen Apple Inc. Op basis van artikel 35 Brussel I-bis-Vo ontbreekt een reële band met Nederland.

 

Voor het spoedeisend belang: Ericsson streeft geen monopolie na, maar is gericht op het genereren van licentie-inkomsten door de geoctrooieerde technologie voor licentienemers toegankelijk te maken. Dit wordt ondersteund door licentieovereenkomsten en een covenant not to sue dat daar deel van uitmaakt. Het octrooi is geen onderdeel van het SEP-portfolio, de schade die Ericsson (eventueel) lijdt, is louter financieel van aard en kan relatief eenvoudig achteraf worden begroot en hersteld. Er is geen eenvoudige work-acround.

 

Voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd en verbiedt Ericsson ex art. 28 lid 1 Rv de mededeling aan derden van gegevens een productie (GP 18) inclusief bijlagen, al dan niet opgenomen of besproken in de processtukken.

 

IEPT20220509, Rb Den Haag, Ericsson v Apple

ECLI:NL:RBDHA:2022:6079