Misbruik maken van 'maanden' dat het octrooi nog niet is verleend, is geen misbruik van recht

05-08-2022 Print this page
IEPT20220516, Hof Den Haag, Novartis v Mylan

Novartis start een octrooi-aanvraagprocedure voor een werkzame stof. Deze is door de TK EOB terugverwezen naar de Examining Division voor octrooiverlening. Tussentijds maakt Mylan geen misbruik van recht, noch pleegt een onrechtmatige daad.
 

OCTROOIRECHT - MISBRUIK VAN RECHT

 

Novartis ontwikkelt, produceert en verhandelt geneesmiddelen, waaronder Gilenya®, met de werkzame stof fingolimod voor de behandeling van relapsing-remitting multiple sclerose. Na beroep bij de Technische Kamer van Beroep van het EOB is de zaak terugverwezen naar de Examining Division met de opdracht een octrooi te verlenen.  

 

Mylan heeft een centrale handelsvergunning verkregen voor haar generieke fingolimod product. De rechtbank wijst de verbodsvordering af.

 

Novartis stelt dat Mylan onrechtmatig handelt door fingolimod Mylan na het eerder vonnis op de markt te introduceren, terwijl zij weet dat naar verwachting ongeveer half juni 2022 octrooi zal worden verleend op aanvraag EP 894, waarna Mylan haar generieke product (alsnog) van de markt moet halen, omdat het valt onder de beschermingsomvang van de conclusie.

 

Novartis maakt onderscheid tussen: (i) het moment van de formele verlening van een octrooi: dat is het moment waarop volgens de wetgeving de rechtsgevolgen van het octrooi intreden; (ii) het moment van de materiële vaststelling van het recht, dat is het moment waarop definitief vaststaat dat een octrooi zal worden verleend en hoe de conclusies daarvan luiden.

 

Novartis stelt dat Mylan ‘misbruik maakt’ van ‘de maanden’ waarop het octrooi nog niet formeel was verleend om haar eigen product op de markt te brengen. 

 

Er is aanleiding om het belang van Novartis bij het voorkomen van prijsbederf te relativeren. Novartis zal na de formele octrooiverlening moeten verifiëren of het inbreukmakende fingolimod Mylan wel van de markt is en dat zij zo nodig handhavend zal moeten optreden. Dat Novartis reputatieschade zal lijden doordat patiënten weer van geneesmiddel moeten wisselen en dat ook Novartis kwalijk zullen nemen, kunnen niet als erg zwaarwegend worden aangemerkt.

 

Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep en wijst de vorderingen af.

 

IEPT-versie volgt later
ECLI:NL:GHDHA:2022:1129

 

Lees ook: IEPT20220621