Voorgebruik HIBABY naar omvang en bekendheid niet eens bij eigen medewerkers

21-12-2022 Print this page
IEPT20221214, Rb Rotterdam, Hibaby v Interchild
(Met dank aan Paul Trapman, Ploum)

Het voor-voorgebruik door Interchild van het [naam VOF] merk, leidt niet tot een recht om die naam te laten registreren; er moet niet alleen worden gekeken naar het aanvangstijdstip waarop de voor-voorgebruiker met het gebruik begon, maar ook naar de omvang en bekendheid van dat gebruik. Interchild heeft de [naam VOF] merken te kwader trouw gedeponeerd; ze wist van het voorgebruik door [naam VOF] en Interchild streefde geen legitiem doel na met de merkaanvraag. [naam VOF] heeft schade geleden door het handelen van Interchild; aannemelijk is dat de merkregistraties door Interchild negatief effect hebben gehad op de bedrijfsvoering van [naam VOF]. 


MERKENRECHT


Eiser exploiteert een webwinkel voor baby- en kinderproducten. Interchild, een groothandel voor deze producten, heeft een mogelijke samenwerking voorgesteld, maar is afgewezen. Interchild heeft nadien Benelux Hibaby-merken aangevraagd. 

 

Volgens eiser HIBABY heeft zij vanaf begin/medio 2020 tekens gebruikt die gelijk zijn aan de HIBABY-merken en heeft Interchild die merken op 2 september 2020 te kwader trouw geregistreerd, nadat een week eerder een voorstel van Interchild om samen te werken was afgewezen. 

 

In de visie van Interchild moet zij dan ook worden aangemerkt als voor-voorgebruiker van de merken en zijn de woordmerk- en beeldmerkregistraties geldig. De broers zijn voormalige werknemers van aan Interchild gelieerde bedrijven, en zijn er met de HIBABY-naam vandoor gegaan, aldus Interchild.

 

Het arrest van Lindt & Sprüngli/Hauswirth, HvJEU, IEPT20090611) geeft aanleiding om de regel van het Benelux Gerechtshof uit Winner Taco/El Taco te nuanceren. Er moet niet alleen worden gekeken naar het aanvangstijdstip waarop de voor-voorgebruiker met het gebruik begon, maar ook naar de omvang en bekendheid van dat gebruik en het voorgebruik van HIBABY-naam op 2 september 2020. 

 

Tijdens eerder gesprek is door Interchild niet naar voren gebracht dat zij de HIBABY-naam (voor-voor)gebruikte.

Dat zij bestaande rechten met een merkaanvraag wilde verzekeren, is geen plausibele verklaring. Zij heeft in het beeldmerk exact het door HIBABY gebruikte lettertype overgenomen. Het voorgebruik is slechts summier en onopvallend. Deze zeer beperkte omvang en bekendheid van het gebruik van HIBABY-naam door Interchild zou kunnen verklaren waarom de eigen werknemers (de broers) niet eens van dat gebruik wisten.

 

De hiervoor besproken omstandigheden in onderlinge samenhang bezien geeft de rechtbank het oordeel dat Interchild de HIBABY-merken heeft aangevraagd - vroeger of later - het gebruik van het teken te verhinderen en om zo op oneerlijke wijze afbreuk te doen aan de belangen van haar jonge concurrent. De aanvraag is dus te kwader trouw ingediend. Dit brengt mee dat het verstekvonnis in zoverre kan worden bekrachtigd. 

 

Interchild wordt in de kosten van de verzetprocedure veroordeeld.


IEPT20221214, Rb Rotterdam, Hibaby v Interchild

ECLI:NL:RBROT:2022:10957

Zie eerder IEPT20220119