Toegang tot bedrijfsvertrouwelijke bestanden hebben betekent niet dat medewerker daarvan op de hoogte is

05-01-2024 Print this page
IEPT20230830, Rb Midden-Nederland, Medewerker Kwaliteitsdienst

Medewerker Kwaliteitsmedewerker stelt dat hij heeft kennis heeft van bedrijfsgeheimen, productieprocessen en recepturen; heeft geen persoonlijk contact met klanten en leveranciers, noch kennis van tarieven, marges en afspraken. Dat vanuit zijn rol als kwaliteitsmedewerker toegang heeft tot deze bedrijfsvertrouwelijke bestanden, betekent nog niet dat eiser daar feitelijk van op de hoogte is. Non-concurrentiebeding wordt geschorst.

NON-CONCURRENTIEBEDING - BEDRIJFSGEHEIMEN

 

Eiser stelt zich op het standpunt dat gedaagden geen belang hebben om hem aan het non-concurrentiebeding te houden, omdat zij geen benadeling hoeven te vrezen als hij overstapt naar [onderneming 4]. Hij stelt dat hij geen kennis heeft van bedrijfsgeheimen, productieprocessen en recepturen. Hij heeft geen persoonlijk contact met klanten en/of leveranciers en heeft ook geen kennis van tarieven, marges en/of afspraken met klanten en/of leveranciers. [eiser] stelt dat hij bij [gedaagde sub 2] geen vooruitzicht heeft op een verdere loopbaanontwikkeling of een loonsverhoging anders dan op grond van de cao.

 

Belang is groot: de aangeboden functie sluit aan bij zijn vooropleiding, hij kan zich daarin verder ontwikkelen en hem is ook een groeitraject aangeboden. Hij heeft daarnaast zicht op een aanmerkelijke loonsverhoging. Eiser stelt ten slotte dat hij al een lange periode aan het solliciteren is geweest, maar dat [onderneming 4] het enige bedrijf is dat hem een aanbod heeft gedaan.

 

Gedaagden stellen dat eiser vanuit zijn rol als kwaliteitsmedewerker toegang heeft tot cruciale en zeer bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie.

 

De enkele stelling dat eiser vanuit zijn functie toegang heeft tot bedrijfsvertrouwelijke bestanden waarin onder meer klanten, leveranciers, de structuren en recepturen staan vermeld betekent nog niet dat eiser daar feitelijk van op de hoogte is. Er is ook onvoldoende gesteld en onderbouwd dat eiser zo intensief samenwerkt met leveranciers dat te vrezen is dat deze leveranciers zullen overstappen naar [onderneming 4].

 

Een belangrijk argument van gedaagden om aan het non-concurrentiebeding vast te houden is het voorkómen van precedentwerking omdat zij niet willen dat er meer werknemers naar [onderneming 4] vertrekken. Voor zover het gaat om werknemers die niet vanuit hun functie op de hoogte zijn van essentiële relevante commerciële en technische informatie of van unieke werkprocessen en strategieën van [gedaagde sub 2] , is het non-concurrentiebeding daar echter niet voor bedoeld.

 

De kantonrechter schorst het non-concurrentiebeding en verkort de opzegtermijn naar één maand.

 

ECLI:NL:RBMNE:2023:4488