Inzage correspondentie en onderaannemingscontract over linkspans

28-12-2023 Print this page
IEPT20231206, Rb Rotterdam, Ravestein v MacGregor

Inzagevorderingen op grond van art. 843a Rv (groten)deels toegewezen voor correspondentie en onderaannemingsovereenkomst tussen [naam 1] en MacGregor: de correspondentie tussen [naam 1] en MacGregor is relevant voor de rechtspositie van Ravestein. Ook onderaannemingsovereenkomst tussen [naam 1] en MacGregor is relevant voor de rechtspositie van Ravestein. Geen sprake van gewichtige redenen die afwijzing van de vorderingen op grond van art. 843a Rv rechtvaardigen. Inzage in correspondentie tussen [naam 1] en MacGregor omtrent het “spiegelen” van het Ravesteinontwerp afgewezen: Ravestein heeft geen direct en concreet belang bij inzage in of afgifte van de stukken. Voor zover vordering betrekking heeft op de door Ravestein gestelde auteursrechtschending c.q. slaafse nabootsing is zij niet toewijsbaar, omdat daarover al in het tussenvonnis is beslist.

 

BEDRIJFSGEHEIMEN


Ravestein is in tussenvonnis (IEPT20220601) opgedragen feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit kan worden afgeleid dat MacGregor in 2016 de complete set tekeningen en andere informatie met betrekking tot de Ravelink heeft ontvangen. Dat betreft informatie over hoe de linkspan zou worden gemaakt, zoals informatie over dimensionering, hoofdafmetingen, constructieve gegevens, positie en kinematica, studies etc..

 

In het tussenvonnis is geoordeeld dat de set tekeningen en de andere informatie van Ravestein moeten worden beschouwd als bedrijfsgeheimen. Daar heeft MacGregor voordeel uit getrokken door deze te gebruiken.

 

MacGregor heeft aangevoerd dat voor haar volstrekt onduidelijk is op welke correspondentie wordt gedoeld. Toewijzing van de vordering zou daarom ook tot praktische problemen leiden. MacGregor weet niet op welke zoektermen en met welke filters zij op zoek zou moeten gaan naar informatie en kan niet toetsen wanneer zij aan haar verplichting zou hebben voldaan. Dit verweer slaagt niet. Met inachtneming van deze beperkingen zijn de stukken waarvan afschrift wordt gevorderd voldoende concreet in de vordering aangewezen om te worden aangemerkt als “bepaald” in de zin van artikel 843a Rv.

 

MacGregor wordt veroordeeld om aan Ravestein inzage of afschrift te verstrekken van de correspondentie tussen [naam 1] en MacGregor in de periode tussen 19 februari 2015 en 7 juli 2017 met betrekking tot de set ontwerptekeningen.

 

De opvraging van de correspondentie over het "spiegelen" van de Ravesteinontwerpen - voor zover deze vordering betrekking heeft op de door Ravestein gestelde auteursrechtschending c.q. slaafse nabootsing - is niet toewijsbaar omdat daarover in het tussenvonnis al is beslist.

 

De opvraging van de onderaannemingsovereenkomst tussen [naam 1] en MacGregor is toewijsbaar. Ravestein heeft aangevoerd dat een derde voor het project Calais Port 2015 de linkspans van Ravestein wenste, zoals deze al door Ravestein waren geïnstalleerd in de haven van Duinkerken. In de overeenkomst zal dan ook zijn vastgelegd dat de opdracht de constructie en installatie van een drietal dubbeldeks linkspans van het type Ravelink behelsde.

 

Het voorgaande laat onverlet dat MacGregor een gerechtvaardigd belang heeft om geen bedrijfsvertrouwelijke informatie aan haar concurrent te hoeven tonen. De rechtbank ziet in deze belangen aanleiding om MacGregor toe te staan concurrentiegevoelige bedrijfsvertrouwelijke informatie (bedragen) zwart te maken.

 

De rechtbank veroordeelt MacGregor ex 843a Rv om binnen vier weken na heden aan Ravestein inzage of afschrift te verstrekken van: de correspondentie tussen [naam 1] en MacGregor in de periode tussen 19 februari 2015 en 7 juli 2017 met betrekking tot de set ontwerptekeningen en de (onderaannemings)overeenkomst tussen [naam 1] en MacGregor.

 

IEPT20231206, Rb Rotterdam, Ravestein v MacGregor

 

ECLI:NL:RBROT:2023:11809