
Verzet in arrest na veroordeling bij verstek. Eisers (geopposeerden) verdenken gedaagde van betrokkenheid bij een grootscheepse lastercampagne die was bedoeld om hem schade toe te brengen. Het verstekarrest wordt bekrachtigd.
[geopposeerden] verdenken [opposant] van betrokkenheid bij een grootscheepse lastercampagne die was bedoeld om [geopposeerden] schade toe te brengen. [geopposeerden] zijn in hoger beroep gekomen tegen een vonnis IEPT20180323 waarin hun vorderingen tegen [opposant] zijn afgewezen. Ook werden daarin door [geopposeerden] gelegde beslagen opgeheven, werd de doorhaling gelast van op de woning van [opposant] gelegd beslag en werd een verbod opgelegd om nogmaals ten laste van [opposant] beslag te leggen.
In het hoger beroep heeft [opposant] in eerste instantie geen verweer gevoerd. Het hof heeft hem veroordeeld tot vergoeding van door [geopposeerden] geleden schade. Daarbij is het hof ervan uitgegaan dat de voormalig zakenpartner van [geopposeerde1] aan een zekere [naam2] opdracht heeft gegeven [geopposeerde1] kapot te maken. Aan [naam2] is voor dat doel naar eigen zeggen een eerste betaling gedaan van € 750.000, waarna [naam2] in een onderneming van geopposeerden is geïnfiltreerd en een lastercampagne heeft opgetuigd die heeft geresulteerd in een gefingeerde rapportage vol beschuldigingen (het GABME-rapport), diverse zeer belastende publicaties en de voorlopige hechtenis van [geopposeerde1]. Dit alles nam een aanvang in de periode dat [naam2] voor [geopposeerde1] werkzaam was, en zette zich in de jaren daarna voort.
Bij de rechtbank ontkende [opposant] aan een lastercampagne te hebben meegewerkt en bleef hij bij zijn verdenkingen over drugs- en wapenhandel en contacten van [geopposeerde1] met de Iraanse geheime dienst.
In het arrest heeft het hof hieraan toegevoegd dat de verdachtmakingen van [opposant] tegen [naam2] zich ook niet verdragen met de intensieve contacten die beiden voorafgaand aan en ook na het uitkomen van het GABME-rapport hebben onderhouden en hun pogingen de journalist(en) (van Quote) een belastend boek respectievelijk belastende artikelen over [geopposeerde1] te laten schrijven. Beide heren hadden een ontmoeting in Amsterdam. Uit een opname die een door [geopposeerde1] ingeschakeld onderzoeksbureau heeft gemaakt, blijkt dat zij toen spraken over een op handen zijnde publicatie in Quote over [geopposeerde1]. [naam2] zegt dan dat zodra dat artikel verschijnt, hij en anderen ervoor gaan zorgen dat dat artikel wordt vertaald in zes talen en de hele wereld over zal gaan. Op 6 februari 2018 gaat vervolgens de op de publicatie van Quote gerichte en door [naam2] georkestreerde lastercampagne van start.
[naam2] en [opposant] hebben zich vervolgens beziggehouden met de oprichting van de onderneming Geosecurcorp. Eerder vond in het Hilton Amsterdam nog een ontmoeting plaats tussen [naam1] en [opposant]. [naam2] heeft die ontmoeting geplaatst in het kader van de lastercampagne.
Dit alles leidde het hof tot de conclusie dat voldoende was onderbouwd en onvoldoende was bestreden dat [opposant] onrechtmatig tegenover [geopposeerden] heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade die [geopposeerden] daardoor hebben geleden.
Het hof, recht doende in hoger beroep bekrachtigt het arrest van 4 oktober 2022