Hof zegt dat beheer auteursrechten uit nalatenschap zeker in goede handen is

19-01-2024 Print this page
IEPT20240109, Hof Den Bosch, nalatenschap Hans Vlek

Auteursrechten over de literaire nalatenschap van erflater rusten bij [geïntimeerde]: toebedeling van auteursrechten aan [geïntimeerde] en [appellante] gezamenlijk, dan wel verdeling bij helfte, acht het hof niet aangewezen. Literaire nalatenschap is bij [geïntimeerde] in goede handen.
 

IE-VERMOGENSRECHT
 

Deze zaak gaat over de verdeling van de nalatenschap van erflater Hans Vlek, de vader van beide partijen, in 2016 is overleden. Partijen zijn zussen en de enige erfgenamen. Appellante heeft via de rechtbank een wijze van verdeling van de nalatenschap gevraagd op voet van 3:185 BW. De rechter die de (wijze van) verdeling vaststelt, geniet een mate van vrijheid en is niet gebonden aan hetgeen partijen over en weer hebben gevorderd en hij behoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren. In hoger beroep is uitsluitend nog aan de orde de verdeling van de auteursrechten: vader was dichter en heeft enkele dichtbundels gepubliceerd.

 

De auteursrechten op 14 dichtbundels, goed voor opname in meer dan 50 bloemlezingen, zijn door de rechtbank toegedeeld aan geïntimeerde. Appellante vordert toedeling van de auteursrechten aan haar, kort gezegd omdat de literaire nalatenschap van haar vader voor haar van onschatbare emotionele waarde is en omdat zij prima in staat is om de rechten naar behoren te beheren. Ook geïntimeerde hecht emotionele betekenis aan de auteursrechten en stelt zich op het standpunt dat het beheer niet aan appellante kan worden toevertrouwd, en wel aan haar, zodat ze aan geïntimeerde moeten worden toegedeeld.

 

Ook heeft de uitgever aangegeven dat de auteursrechten niet kunnen worden verdeeld en dat de uitgever slechts met één contactpersoon wil werken. Het hof komt net zoals de rechtbank tot het oordeel dat de auteursrechten aan geïntimeerde dienen te worden toegedeeld en licht dat hierna verder toe.
 

Het hof ziet in hetgeen de zussen over en weer hebben aangevoerd en in de stukken aanknopingspunten voor het oordeel dat de literaire nalatenschap van erflater bij geïntimeerde in ieder geval in goede handen is, zodat de auteursrechten aan haar worden toegedeeld.

 

Vanaf het moment kort na het overlijden van erflater heeft geïntimeerde, nadat zij er mee werd geconfronteerd dat er nog niets was geregeld, de afwikkeling ter hand genomen en is zij zaken gaan regelen. Gebleken is dat dit aan haar kon worden toevertrouwd en dat zij de belangen van appellante daarbij ook in acht heeft genomen. Appellante heeft wel aangevoerd dat zij ook in de startblokken stond om zaken te regelen, maar dat is niet van de grond gekomen.
 

Dit alles maakt dat het hof begrip kan opbrengen voor de zorgen van geïntimeerde. Het hof zegt niet dat appellante het beheer niet zou kunnen voeren, maar is van oordeel dat dit bij geïntimeerde zeker in goede handen is. Dat heeft appellante ook niet betwist. Daarmee is de bescherming en het behoud van de literaire nalatenschap voor beide zussen gewaarborgd.
 

IEPT20240109, Hof Den Bosch, nalatenschap Hans Vlek

 

ECLI:NL:GHSHE:2024:27